Bevrijdingspastoraat – dr. v.d. Kamp e.a.

n.a.v.: dr. Peter van de Kamp, red., Bevrijdingspastoraat, Uitgeverij De Vuurbaak Barneveld, 2008, 96 pag., € 16,90. Bespreking verschijnt in ingekorte versie in Opbouw.

Bevrijdingspastoraat - red. P. vd. KampIn april 2008 werd in Kampen een congres gehouden over bevrijdingspastoraat onder de titel “Drijf de demonen uit!?”. Het besproken boek bundelt de bijdragen aan dat congres, met een nabeschouwing van dr. Peter van de Kamp, universitair docent Praktische Theologie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in Kampen.
Het enkele feit dat de universiteit hier een congres over hield vind ik al benijdenswaardig. Onze eigen Nederlands Gereformeerde Kerken staan heel open in de kerkelijke wereld, maar ik mis wel eens de publieke bezinning op thema’s die de aandacht vragen in de kerken. Bevrijdingspastoraat is daar een duidelijk voorbeeld van.

Heilzame aandacht

Dat je hier zoveel over hoort is op zichzelf wel verrassend. Juist nu psychologen en psychiaters op een haar na alle psychische kwalen en narigheid onder controle leken te hebben, wenden de mensen zich weer tot pastores en pastorale teams voor bevrijding van demonische gebondenheid. Dat is inderdaad wel vreemd en onverwacht, maar volgens mij is dat onderdeel van het veel bredere verschijnsel dat religie als geheel bijna overbodig leek te zijn geworden, terwijl het verbazend genoeg nu weer breed op de agenda staat – tot wanhoop van de verlichte elite.
De bundel begint met een bijdrage van dr. Ton van der Hoeven, die ooit promoveerde op een dissertatie onder de titel Het imago van satan. Een cultuurtheologisch onderzoek naar een duivels tegenbeeld. In de kerk, zegt hij heeft een moderne transsubstantiatie plaatsgevonden: het Brood des levens is zoete koek geworden. Onrust over satan doorkruist deze valse harmonie en rust.

Daarna volgt een bijdrage van dr. Mart-Jan Paul die psychologen en pastores oproept, elkaar niet te verketteren door alleen te benadrukken waarin de andere beroepsgroep heeft gefaald. Dat is te makkelijk; met een keur van verwijzingen beschrijft hij de interdisciplinaire samenwerking die mogelijk is.

Bezwaren

De meeste aandacht trok destijds de bijdrage van de psychiater dr. Gerrit Glas. Op de dag na het congres publiceerde het Nederlands Dagblad een pittig deel uit zijn toespraak, dat vele pennen in beweging bracht, waaronder trouwens de mijne. Glas maakte in zijn bijdrage korte metten met bevrijdingspastoraat: het is treurig dat gereformeerden zo meedeinen op de golven van de tijd. Getuigt het niet van overmoed en een gebrekkig zicht op het wezen van het kwaad als men meent het kwaad ‘op te kunnen ruimen’? En je levert kwetsbare mensen over aan een dubbelzinnige, verwarrende en afhankelijk makende religieuze verklaring.

De volledige versie van deze lezing, 25 pagina’s van het besproken boek, biedt waardevolle overwegingen over psychiatrische verschijnselen die vaak met demonie worden verbonden, zoals dissociatieve en psychotische verschijnselen. Glas ontkent niet dat degenen die hieraan lijden ook deel uitmaken van een geestelijke werkelijkheid, maar wel dat deze verschijnselen op zich zouden wijzen op demonische gebondenheid. Daar ligt ook zijn grootste bezwaar tegen bevrijdingspastoraat.

Definitie en verschil in visie

Wat wel in het boek en niet in het verkorte artikel voorkomt, dat is de definitie van bevrijdingspastoraat. Daar gaat het trouwens in het boek vrij veel over en dat is op zichzelf logisch bij het verkennen van nieuw terrein. Wat daarbij opvalt is dat de voorstanders van bevrijdingspastoraat (dr. Paul, maar ook Joost Verduijn wordt geciteerd) steeds een brede definitie bepleiten en de tegenstanders (dr. Glas en redacteur dr. Van de Kamp) een smalle definitie. De brede definitie is dat alle zonde, pijn en lasten in iemands leven in gebed bij Jezus worden gebracht, zodat hij ze overneemt en wegstuurt. De smalle definitie is alleen pastoraat dat zich richt op bevrijding van demonische gebondenheid, door gebed en eventueel door exorcisme.

Dr. Glas is nóg beperkter in wat hij bespreekt en weerlegt. Hij heeft het (noot 12) “over die vorm van pastoraat waarin de pastorant wordt bevrijd van kwade, gepersonifieerde machten, machten dus met een eigen intentie, waarvan wordt aangenomen dat deze uiting zijn van demonische gebondenheid of zelfs bezetenheid”. De smalle definitie dus. Maar daarnaast schrijft hij ook nog: “ik houd mij in dit hoofdstuk niet bezig met occultisme in engere zin – het zich welbewust inlaten met tovenarij, spiritisme, hekserij en satansverering. Mijn opmerkingen over het bevrijdingspastoraat betreffen die situaties waarin de gedachte aan demonie of demonische belasting berust op een interpretatie van psychische en andere verschijnselen en/of klachten waarmee de betrokkene zich tot een hulpverlener of pastor wendt” (pag. 46). Tja, binnen die twee beperkingen zijn we er gauw uit. Dan zeg je eigenlijk (door mij versimpeld): als iemand niet occult bezig is geweest maar wel ziek is, dan zit een pastor ernaast die de ziekte niet erkent maar het occulte wel bestrijdt. Dat is waar ja, en misschien was het goed om dat nog eens te zeggen.

Heilzaam pastoraat

Maar ik vind het niet zo’n goed idee om bevrijdingspastoraat vast te pinnen op z’n meest extreme vormen. Ik zou het liever hebben over de brede definitie van bevrijdingspastoraat en ik meen dat ik daarbij de Heidelbergse Catechismus aan mijn kant heb. In Zondag 52 wordt immers de bede “verlos ons van de boze” uitgelegd als: “Wij zijn van onszelf zó zwak, dat wij zelfs geen ogenblik kunnen standhouden, en bovendien houden onze doodsvijanden – de duivel, de wereld en ons eigen vlees – niet op ons aan te vechten”. Verlossing van de boze wordt dan gezien als hulp tegen een heel scala van bedreigingen. En bevrijdend pastoraat in de lijn van dit gebed omvat dat je mensen bemoedigt in het geloof dat Christus Heer is in de strijd tegen je eigen vlees. Het omvat ook dat je mensen helpt, zich te wapenen tegen de verleiding van de wereld en haar beheersers. En, jazeker, daar hoort ook bekering van en bevrijding uit de demonische krachten bij.

Met dat laatste kom ik in de pastorale praktijk niet dagelijks in aanraking. Maar het gebeurt wel: ik heb domme christenen moeten helpen die zich ingelaten hadden met waarzeggerij door tarotkaarten, en verwarde jonge mensen die geflirt hadden met de duivel, en ook gekwetste mensen van allochtone cultuur die gedwongen werden om als medium te dienen waardoor je de doden raadpleegt. Het gebeurt in onze stad, soms op onze eigen school of kerk. In mijn eigen opleiding heb ik niets geleerd over wat je daarmee moet; ik ben blij dat het nu wel op de agenda staat en het is goed om het verslag daarvan te lezen. Te hopen valt dat de bezinning nog door gaat.
ds Willem Smouter, Apeldoorn.