“Lang voordat hier een kerk was, was er sprake van aanbidding. Heidense aanbidding, maar toch aanbidding. Onze voorouders waren tastend op zoek naar de God van de bijbel, die ze niet konden vinden en toch was Hij niet ver van hen, zoals Paulus dat verwoordt op de Areopagus tegenover de heidenen in Athene. Ik heb er vaak aan gedacht wanneer ik op de Ermelose heide stond bij een grafheuvel uit de tijd van de Klokbekercultuur (tussen 3000 en 2000 voor Christus). Wij weten weinig van deze mensen af, die hier toen leefden. We weten wel, dat ze ook op de een of andere manier religieus waren. In ieder geval, hoewel er toen nog geen bijbel was, was de God van de bijbel er al wel. Hij is de Schepper van hemel en aarde en alle tijden waren en zijn in zijn hand en alle culturen hadden en hebben een bedoeling in het plan van zijn voorzienigheid, zoals de christelijke leer dat noemt.” 1
Abraham en de Loolaan
Deze woorden van Wim Dekker bij de presentatie van zijn boek “Marginaal en missionair” in 2011 zijn me bij gebleven. Als je erover nadenkt waar we als gelovigen vandaan komen, dan begint dat niet met Calvijn en ook niet met Willibrord. Waar wij vandaan komen, dat is bij die mensen die weinig anders nalieten dan grafheuvels. In Apeldoorn alleen al zijn er 150 grafheuvels geregistreerd, maar er was tot voor kort weinig aandacht voor. De Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt “De Koningshof” is tegen een grafheuvel aangebouwd, maar destijds bij de bouw kregen de monumentale beuken wel aandacht en de heuvel niet.
In het Spainkbos dat tegen de Loolaan aanligt, zijn ook vier grafheuvels, waarvan de grootste tot voor kort voor crossfietsers bestemd was. Je wist toen ook niet zeker of die heuvel echt iets was.
Pas na onderzoek in 2007 werd duidelijk dat het een grafheuvel van 4000 jaar oud is, waar ook later nog in begraven is. Zo te zien was dit overigens niet een gebied waar mensen wonen; kennelijk kwamen ze hier voor het ritueel. We weten heel weinig van hen. Welke hoop hadden ze voor hun doden? Welk houvast hadden ze in zware tijden?
In Apeldoorn alleen al zijn er 150 grafheuvels geregistreerd, maar er was tot voor kort weinig aandacht voor.
“De grote heuvel is 4000 jaar oud” staat er tegenwoordig in steen gegrift. Dat is grofweg de tijd van Abraham en Sara – en ik word stil als ik me dat realiseer. De prehistorie en de Bijbelse geschiedenis liggen hier ineens vlak naast elkaar. Wat zou Abraham gedacht hebben als hij in Apeldoorn bij de begrafenis was geweest? Hij zal in elk geval het grote belang herkend hebben van een eigen graf. Wat heeft hij er veel voor over gehad om een eigen graf te kopen voor zijn vrouw en later voor zichzelf: Makpela werd het, bij Hebron. Waar het tegenwoordig trouwens lang zo rustig niet is als in het Spainkbos…
Maar Abraham, en dat is een groot verschil, Abraham werd door God geroepen uit zijn land en uit zijn familie. Hoe zit dat eigenlijk? Dacht God destijds wel aan hem en niet aan ons? Daar zit beslist een pijnpunt. God koos Abraham en niet zijn buurman of de burgemeester van Ur en zeker mijn prehistorische voorouders niet. Verkiezing heet dat en je bijt er je tanden op stuk als je dat wilt ‘snappen’.
De Joodse traditie kent een prachtig verhaal om dit te verklaren, waarin Abraham de godenbeelden van zijn vader aan stukken slaat en dus het meest geschikt was om geroepen te worden. Maar dat haalt de clou er juist uit: God koos één man uit om met hem een nieuwe start te maken. Niet omdat hij beter was dan andere mensen, of vromer of dapperder, maar omdat God hem koos. Punt. God nam redenen uit zichzelf heet dat.
Het bijzondere eraan is: God deed dat juist ter wille van alle volken. “Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden” (Genesis 12: 3). Maar om in die zegen te delen zul je eerst Gods verkiezing moeten aanvaarden, van Israël en van die Ene die Abraham’s nageslacht zou vertegenwoordigen.