Bij de Europese kampioenschappen van 2021 waren de straten bij mij in de wijk helemaal oranje gemaakt. Ik herinner me dat ik vlak na die smadelijke nederlaag tegen Tsjechië in de achtste finale door de wijk liep. Alles zag er op straat nog steeds feestelijk uit. Er stonden tentjes met bier en worst, maar er hing een loodzware teleurstelling in de lucht. Hoe komen we hier ooit overheen?
Ik denk dat er ook zoiets in de lucht hing in Jezus’ tijd, toen Hij na vele wonderen en genezingen een hoop aanhang had gekregen in Galilea maar toen ineens aankondigde dat Hij nu terugging naar Jeruzalem om daar veel te moeten lijden. Er is geen enkele fan die zoiets graag hoort. En voor Petrus en zijn collega’s was het nog wel een houtje erger: zij waren niet zomaar fans van Jezus, maar laten we zeggen zijn technische staf. En dan hoorden ze Jezus zeggen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden en dat Hij gedood zou worden maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
Kijk, wij horen daarin natuurlijk vooral dat laatste woord, dat Hij weer opgewekt zou worden. Maar reken maar dat het voor Petrus en zijn collega’s eerder zoiets was alsof hun held de strijd opgaf. Alsof de man die ze juichend hebben ondersteund nu ineens zegt: we stoppen ermee want vanaf heden ga Ik alleen maar verliezen. Ik kan me levendig voorstellen dat Petrus daartegen in verzet kwam en dat hij zei: dat nooit Here Jezus, dat gaat zeker niet gebeuren!
Maar Jezus herkent daarin iets van de satanische verzoeking in de woestijn, de verzoeking dat Hij ook wel koning zou kunnen zijn zónder al dat lijden te ondergaan. Daarom zegt Jezus net als toen: ‘Ga terug, Satan’  —  maar wel met dit belangrijke verschil dat Petrus zijn volgeling is en dus: ‘Ga terug, Satan, achter Mij’  —  want daar hoort een volgeling: achter Jezus aan. En ja, dat kan heftig zijn: ‘Wie achter mij aan wil komen, die moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen’.
Zo zeg, dat is niet mis. En niet alleen voor Petrus van toen maar ik denk daar zelf ook over na: hoe ziet het eruit wanneer ik als volgeling van Jezus niet bij de winnaars hoor, als ik geen verhalen over genezing en wonderen meer heb en dat ik dan mezelf moet verloochenen. Wat raak ik dan kwijt? Voor Petrus zat het ’m in zijn eergevoel: hij was iemand die eigenlijk alles kon, behalve het lijden verdragen en een dienaar zijn. En nou zul je zien dat hij juist dat heeft moeten leren. Volgens mij herken ik daar iets van, maar je kunt zelf misschien iets anders invullen. Jezus volgen, dat gaat je gegarandeerd wat kosten. En waarschijnlijk gaat het je iets kosten dat pijn doet.
En wat krijg je daar dan voor terug? Waarom zou je Jezus volgen? ‘Ieder die zijn leven wil behouden’ zegt Jezus, ‘die zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. Wat heeft een mens eraan om de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? Wat kan hij geven in ruil voor zijn leven?’.
Ik denk dat dit met opzet woorden zijn waar je op kunt blijven kauwen. Jezus volgen, dat is niet in een wandtegelspreuk te vangen. Maar denk daar gerust over door: wat win je ermee om Jezus te volgen, meer dan je eigen glorie en succes? Wat is het je waard om met Jezus feest te vieren  —  nu al elke dag en straks voor altijd en eeuwig?