Gods leiding in je leven – deel 1
ds. Willem Smouter, Ede, 21-09-2003.
Lezen: Psalm 73: 21-28
Tekst: Deuteronomium 32: 11v
Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente van de Heer,
Ja, Gods leiding in je leven, daar wil ik de komende weken over spreken.
De reden daarvoor is dat ik de laatste paar maanden veel vragen kreeg, gewoon in de pastorale contacten, die juist hier over gingen. Over: ‘Hoe weet ik wat Gods wil voor mijn leven is?’ Ook wel van: ‘Hoe kan ik de bedoeling van God snappen met alles wat ik meemaak?’ Maar vooral: ‘Ik wil graag Gods bedoeling in mijn leven zien uitkomen. Hoe kan ik die bedoeling kennen?’ ‘Hoe kan ik weten welk besluit ik moet gaan nemen, wat ik moet gaan doen?’
Als ik zulke vragen krijg, dan ben ik om te beginnen altijd erg dankbaar. Want het zijn goede vragen en het is ook goed om daar niet alleen mee te blijven, maar om er raad bij te zoeken. Dat kan van de dominee zijn of van anderen, maar om daar raad bij te zoeken, dat is goed.
Gods wil voor je leven, Gods roeping. Vroeger zeiden ze van de dominee en van de verpleegster: ‘Ja, die hebben roeping.’ Voor die beroepen moet je roeping hebben. Dat betekende dan ook concreet dat die twee niet moesten zeuren over geldkwesties. Ja, want je hebt toch roeping. En daar zat natuurlijk meer aan vast. Daar werd inzet van verwacht, want het is roeping. Die visie is niet meer zo populair vandaag de dag, maar ik ben het er wel mee eens. Het is wel zo. Alleen, het geldt niet alleen voor de dominee en de verpleegster, maar voor iedere christen. Of je nou ambtenaar bent of monteur of dominee of verpleegster. Of dat je nou veel werk hebt of werkeloos bent geworden.
Voor ieder geldt: als kind van God zoek je toch naar: ‘Wat wil de Here van mij?’. En dat betekent natuurlijk voor iedereen, dat je ook op normale dingen let zoals: ‘Kan ik mijn gezin onderhouden’ en dergelijke. Maar als het goed is, zul je daar ook bij bidden en vragen naar de wil van God. Alleen, hoe doe je dat nou, hoe hoor je die roeping? Hoe versta je die leiding van God? Daar hoop ik het in de komende tijd over te hebben.
U zult merken dat ik daar niet een uitgebreid stappenplan voor heb of zo, niet een soort leer over Gods leiding in je leven. Maar ik wil gewoon een aantal bijbelse hoofdlijnen bespreken.
En de eerste bijbelse hoofdlijn, daar wil ik me vandaag tot beperken. Dat is dit: ‘Gods leiding in je leven, die is er al’. Hij leidt je leven, dag aan dag. Dat is dus niet iets waar je heel erg naar hoeft te zoeken, op de manier van: ‘Waar zou ik nou ooit Gods leiding in mijn leven vinden?’ Nee, het is er al.
In de Bijbel kom ik eigenlijk geen mensen tegen die gespannen afwachten wat ter wereld nou toch wel Gods bedoeling met hen zou wezen. Ik kom wel een rustig vertrouwen tegen, een absolute zekerheid dat God mijn leven leidt.
En dat betekent niet zo’n soort taakverdeling van: God de grote lijnen en jij de praktische invulling. Nee, waar God zich mee bemoeit gaat tot en met het aantal haren op mijn hoofd. Het gaat over alles. Ik zie ze niet zoeken naar: ‘Waar is toch Gods leiding in mijn leven?’ Maar integendeel, gewoon als basis, dit: ‘De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden. Hij voert mij aan rustige wateren,’ enz.
Psalm 73 vind ik zo mooi, die tweede schriftlezing van vandaag. Ik vind het wel zo kras hoe het er staat. Psalm 73 vanaf vers 23: ‘Gij hebt mijn rechterhand gevat; Gij zult mij leiden door uw raad en daarna mij in heerlijkheid opnemen’.
Dat is nou op z’n simpelst gezegd: ‘Ik geloof dat U hier op aarde mij zult leiden door uw raad en dat ik daarna in uw heerlijkheid kom.’ Dit is toch wel de hoogste eenvoud. Hoe kom je daar nou bij uit, bij deze hoogste eenvoud?
Nou, het zijn de woorden van iemand die bepaald een tobber was, hoor. Dat je dus niet denkt: ‘Dit was een lichthart treurniet, die overal wel Gods goede hand ziet.’ Nee, dit was juist een tobber. Die je niet het verhaal zou moeten aansmeren dat christenen altijd genezen worden van hun ziekten en zo. Houd op, hij ziet andere dingen: die goddelozen zijn zo gaaf en er is niks mis met hun lichaam. En kijk eens naar ons, het getob waar wij mee zitten.
Maar toch door die dingen heen en door al dat getob heen, in zijn narigheid en in zijn verbittering, wist hij zich bij de hand gevat. ‘Gij hebt mij bij de hand gevat. Gij zult mij leiden door uw raad en daarna mij in heerlijkheid opnemen.’
Er komt wel van alles bij, dus ook die boze vragen die je soms aan God kunt stellen: ‘Waarom doet U dit?’ En er komt ook bij echt het raad en advies vragen: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden’ (Jakobus 1:5). Maar ook dat je raad en advies gaat vragen bij Gods knechtjes. En daar hoort ook bij dat je fouten maakt en dat je verdwaalt. Dat je weer terug geroepen moet worden. Al die dingen zijn er ook. Maar de basis is: dat God mij kent.
‘Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond.’
Bekend hè, uit die psalm. Maar heb je er wel eens op gelet dat er in die psalm geen spoor is van dat die dichter eigenlijk om een hoekje zou willen meelezen in het boek van God, om Gods plan met zijn leven te willen leren kennen. Hij heeft dat diepe vertrouwen: ‘Alle dagen zijn in Uw boek geschreven.’ Maar hij zit niet gespannen te wachten: ‘Hoe kijk ik nou eens in dat boek?’ Hij is er integendeel van overtuigd: ‘Zelfs als ik vlucht, dan ben ik nog bij U. Al zou ik naar de hemel klimmen, U was er. Al zou ik in de diepste van de hel gaan kruipen, U bent er. Ik kan niet zo ver vluchten of U vindt mij.’
Dat is die houding, die basishouding. Hoe vind ik Gods leiding in mijn leven? Eerst geloven dat God je leven al leidt.
Kijk, ik ken veel lieve kinderen van God die denken over dat boek van God, dat God een gedetailleerd plan heeft. Waar alles in staat hoe mijn leven bedoeld is en dat het alleen om onduidelijke redenen geheim gehouden wordt. En denken ze: ‘Als ik dat geheime plan van God nou niet raad, loopt het natuurlijk mis. En dan mis ik Gods bedoeling met mijn leven.’
Dus zoeken ze naar een stille stem, in het hart. Of naar een teken van God. Of naar iets wat dan wel héél toevallig is en wat wel een aanwijzing kan zijn. Let op, al die dingen zijn ook echt. Het is ook goed om naar de stille stem van God te luisteren en tekenen van God op te merken. En Hij toont ook dingen die wel heel toevallig zijn. Maar je hoeft daar niet naar te zoeken onder de klem van: ‘Oh, oh, anders mis ik Gods plan met mijn leven.’
Veel van deze lieve kinderen van God, die lijken eigenlijk het meest nog op een tram met een stuur erin. Zie je dat voor je? Een tram waar voorin iemand zit te sturen. Ik heb dat als kind altijd een beetje raar gevonden. Ik had wel zo’n bus gezien waarin de chauffeur om alles heen weet te rijden, die kon alles besturen. En dan dacht ik als kind, als ik in de tram ook iemand aan zo’n ding zag draaien: ‘Wat zal het toch moeilijk zijn voor zo’n bestuurder om altijd precies op die rails te blijven sturen.’
Hè, want stel je voor dat hij naast de rails terecht komt, dan heeft hij een probleem. Maar het heeft een tijd geduurd voordat ik erachter kwam dat het best lastig is om een tram te besturen. Maar dat hij één ding niet hoeft te doen, dat is sturen. Veel christenen, lieve kinderen van God, zijn echter steeds bezig om te kijken: ‘Hoe stuur ik nou zo, dat ik met mijn leven keurig in Gods plan blijf?’ Ze lijken op een tram met een stuur erin. Want God leidt ons leven.
Luister, dat beeld moet je natuurlijk ook niet verkeerd opvatten. Ik bedoel niet te zeggen dat alles op rolletjes gaat, hè. Ik bedoel ook niet te zeggen dat je op de automatische piloot moet gaan. Zoals dat bij zo’n trambesturing al geldt, dat het toch nog waarachtig ingewikkeld blijft om zo’n ding te besturen. Zo is het in het leven met God ook wel degelijk zo, dat wij daar zelf heel erg bij nodig zijn. Dat wij wel degelijk zullen vragen naar Gods wil en vragen naar Gods bedoeling. En ook raad zullen zoeken, hoe je volgens Gods bedoeling kan leven.
Alleen, en dat is nou de hoofdzaak voor vandaag, je hoeft dus niet eerst alle antwoorden te weten, voordat je in beweging kan komen. Je hoeft niet eerst Gods plan met je leven te kennen, voordat je een besluit kunt nemen. Maar de Heer leidt je leven. Zoals de tram een bepaalde richting uitgaat hoe je ook zit te sturen. En de Heer leidt je leven ook door je fouten heen. Ook door fouten heen die wel echt fout zijn, maar die God heus niet voor het blok zetten.
Dat vind ik zo prachtig, dat beeld van die arend, wat we uit Deuteronomium 32 hebben gelezen. Bekend beeld op zichzelf, hè? God zegt: ‘Ik heb u als op arendsvleugelen hier gebracht.’ Bekend beeld, maar hier in Deuteronomium 32 wordt het nou eens uitgewerkt en staat er dus: ‘Als een arend, die zijn broedsel opwekt.’ Die de jonkies wakker schudt en een duwtje geeft en die dan over zijn jongen zweeft. En zijn wieken uitspreidt en er een opneemt en draagt op zijn vlerken.
Dat zie je toch wel voor je, hè? Dat nest van de arend is daar hooggelegen. En die adelaar die gaat niet zitten wachten en ze steeds voeren totdat die beesten kunnen vliegen. Want hoe hadden ze dat ooit moeten leren? Maar die adelaar, die kan z’n broedsel opwekken en eruit gooien en ze leren vliegen. En ‘Hij’ staat er; ‘Hij zweeft over zijn jongen.’ Hij spreidt zijn wieken uit om telkens als het nodig is er onder te schieten, om hem te dragen op zijn vlerken. ‘Zo heeft hem de Here alleen geleid en geen vreemde god stond hem terzijde’.
Zie je wel, dit is hier het beeld van Gods leiding: jou een duwtje geven en dat die leiding zich dus voltrekt in jouw goede bedoelingen en in al de fouten die je maakt. En als je soms te pletter dreigt te storten, God de Here is onder je.
Dat gaat natuurlijk eerst over de tijd van Israël, in het begin in Egypte. Neem nou eens toen Mozes geboren werd. Toen heeft de Here die ouders ingeschakeld, die zelf besloten hadden om hun kindje niet te verdrinken, maar in het leven te houden. Toen het daarna zover was – dat die ouders toch wel een eind in de verkeerde richting kwamen door het kindje in een mandje niet in de Nijl maar toch op die Nijl te gooien en er afstand van te doen – toen was de Here daar, met zijn vleugels eronder. En Hij bracht op wonderlijke wijze die prinses precies bij het mandje. En daarna trouwens schakelde Hij de slimheid van Miriam en de moeder in, die zeiden: ‘Zullen wij even iemand regelen die op het kindje kan passen?’ En zo wisselde dat steeds weer opnieuw af: Gods ingreep en het werk van mensen.
Zo is het in het groot, maar zo is het in mijn eigen kleine leven ook. Ik probeer Gods leiding te zoeken in mijn leven, met vallen en opstaan. En het helpt echt, en ik maak ook fouten, en dan helpt het nog.
Kijk, het meeste zoek je misschien toch wel als dominee naar leiding rondom die vragen of je een beroep zult aannemen, op welke plaats je zult werken, wat voor werk je op je neemt in de gemeente.
En ik herinner me nog van een van de vorige plaatsen waar ik gestaan heb, dat Annette en ik achteraf ervan overtuigd waren dat we dat besluit eigenlijk op verkeerde gronden genomen hadden. Dat was voor ons een gedachte die achteraf gewoon niet klopte. Maar wat dan? Wat dan? Je dacht toch niet dat het plan van God nu mislukt was, omdat ene Willem Smouter zijn stem niet goed verstaan had?
Tegelijk, als ik terug kijk, blijft het overeind dat die beslissing eigenlijk op verkeerde gronden genomen was. En in die weg hebben we ook verdriet meegemaakt en alles. En toch weet ik diep in mijn hart, dat elke dag die we daar meegemaakt hebben, Gods bedoeling met mijn leven was.
Nou, zo kun je zelf toch ook dingen invullen van je eigen leven. En de hoofdzaak voor vandaag is: zoek Gods leiding, ja! Maar dat betekent niet dat je eerst gaat zitten wachten in dat nest tot je vliegen kunt, want wanneer is het ooit zover? Maar dat je aanvaardt, dat de Here God je er ook eens uit gooit, dat je zelf aan de slag mag, dat je beslissingen mag nemen. Biddend, verwachtend, met beslissingen waar je fouten bij maakt, en waardoor God toch niet voor het blok gezet wordt.Want uiteindelijk blijft dit de hoofdzaak, de hoofdzaak die we in de Psalm gelezen hebben: ‘Gij zult mij leiden door uw raad en daarna mij in heerlijkheid opnemen’.
Amen