Rapport over kerntaken van een predikant
Dit artikel bespreekt een nota over “Profiel van de predikant” van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Deze nota verscheen en verdween telkens op internet en daarom heb ik ‘m nu zelf in printversie beschikbaar gemaakt.
Deze nota leent zich heel goed als aanzet voor een praktijkgesprek binnen de kerkenraad over de manier waarop de predikant functioneert. En dat is wel nodig, want het gaat niet allemaal zonder slag of stoot in predikantenland. Veel collega’s zijn aan het eind van hun Latijn, anderen kennen verwarring over wat hun taak nu eigenlijk is en te veel predikanten hebben de afgelopen jaren moeten afhaken, linksom of rechtsom. Dat is overigens evengoed een probleem van en voor de gemeenten, want ook die zitten met de brokken. Zeker als het fout gaat. Dan kost het enorm veel aan geld en goede raad, aan verdriet en verwijten. Maar ook als het niet fout gaat, dan zitten er vaak onderhuids vragen over wat die dominee allemaal doet en zeker ook over wat hij nalaat. Waar meet je dat nou aan, wat mag je verwachten?
Voor een gesprek over deze zaken biedt de genoemde bijlage een waardevolle aanzet. Het begint namelijk met een beschouwing over taakvelden en kerntaken van een predikant. Men onderscheidt vijf taakvelden: verkondiging, liturgie en spiritualiteit, onderwijs en toerusting, pastoraat, leiding en organisatie. Beschreven wordt wat de taak van de predikant daarbinnen kan zijn als voorganger, als coach en als medeoudste. En binnen dat geheel behoort dan tot het profiel van de predikant zijn persoonlijk geloof, zijn theologische deskundigheid, zijn visies, persoonlijke competenties en beroepscompetenties. Dat zijn grote woorden, maar ze worden in het rapport ook uitgewerkt.
Nu is er natuurlijk geen garantie dat die commissie dat allemaal goed en voor uw gemeente passend heeft uitgewerkt. Maar je hebt wel een uitgangspunt voor gesprek. Een uitgangspunt dat wat grondiger in elkaar zit dan dat je gaat praten over of de dominee fijn preekt en of hij niet wat meer voor de kinderen kan doen.
Wat ik voor me zie is dat de predikant en (een deel van) de kerkenraad om de tafel zitten en de genoemde taakvelden bespreken, inclusief de uitwerking die ervan geboden wordt. In hoeverre herkennen predikant en kerkenraad zich in deze taakvelden? Wat vindt de kerkenraad er de belangrijkste punten uit; waar zou de dominee zich vooral op willen richten — en kun je daarin tot redelijke overeenstemming komen? Maar daar hoort ook bij: op welke punten heeft de dominee het gevoel dat men dingen van hem verlangt die hier helemaal niet in voorkomen en waar hij toch op beoordeeld (bijna schreef ik: afgerekend) wordt?
Er is natuurlijk wel enige wijsheid nodig bij zo’n bespreking. Ik ken geen predikant die op al deze punten even sterk is. Voor deze vijf taakvelden zou uiteraard alleen een schaap met vijf poten geheel toereikend zijn, maar die zijn dun gezaaid. Dus zul je soms eerlijk moeten bespreken wat je doet wanneer je een bepaald onderdeel van de taak beiden belangrijk vindt, maar ook beiden constateert dat de predikant het niet in huis heeft. Eenvoudig gezegd zijn er dan twee mogelijkheden: de kerkenraad kan de voorganger gelegenheid bieden tot bijscholing, of je accepteert dat op dit onderdeel de gaven van anderen uit de gemeente nodig zijn. Ik hoor wel eens verzuchten dat “het gavengericht werken eindigt bij de predikant” en dat mag natuurlijk niet zo zijn.
Met deze toelichting probeer ik duidelijk te maken dat ik het voorliggende stuk niet beschouw als een canon voor het functioneren van de predikant, maar als uitgangspunt voor gesprek. Er valt ook best een en ander op aan te merken. De aardigste lacune trof ik aan in de tabel waarin voor elk taakveld beschreven wordt wat de rol van de predikant is, respectievelijk als voorganger, coach en medeoudste. Dat zijn samen vijftien vakjes die allemaal ingevuld zijn, op één na. Er is letterlijk één witte vlek in de tabel en dat is welke taak je als voorganger hebt in het taakveld “Leiding en organisatie”: daar staat niets ingevuld. Een treffende illustratie voor de witte vlek die wij in onze kerken inderdaad hebben voor leiderschap. Met wat gepaste overdrijving zou je kunnen zeggen dat dit in de Bijbel nu juist de enige taak van de herder is: voor de schapen uitgaan opdat ze ingaan en uitgaan en weide vinden; al het andere is daaraan dienstbaar. Maar wij kunnen van alle 15 aspecten van het predikantenwerk nu juist alleen dat ene niet benoemen: hoe een voorganger leiding geeft! Ik verwijt dat trouwens de commissie niet want ik ken die verlegenheid zelf en ik ken minstens de helft van alle verklaringen ervoor. Maar vreemd blijft het en niet bijbels en niet praktisch.
Toch neemt dit ene puntje van kritiek niet weg dat ik dit rapport niet graag in de elektronische prullenbak zou zien verdwijnen. Het is een goed gesprek waard. En als je het gesprek over rol en functie van de predikant achter de rug hebt, dan kun je ook nog een boeiend avondje hebben over de pagina’s waarin wordt uitgewerkt wat het typisch Nederlands Gereformeerde is aan de beoogde opleiding. Ook als die hele opleiding u weinig zegt, dan kan het toch nuttig zijn om eens te leren wat nu typisch Nederlands Gereformeerd is. Dat geheim ga ik hier niet onthullen, ik wil slechts zeggen: neem en lees.
Ds Willem Smouter, Ede.