Preken over de scheppingsdagen
Wij waren met vakantie in Zeeland, toen ik een kind was. We gingen toen als gezin naar de kerk. Ja, en van onze eigen houtje – zal ik maar zeggen – had je daar niet. Dus we gingen dan hier en dan daar. Dat was altijd wel een beetje leuk en spannend. Vanuit Haamstede gingen we deze keer naar Brouwershaven.
In die kerk gaven de vakantiegangers helemaal de toon aan. Er hing daar een luchtige sfeer. En de dominee had kennelijk in de gaten dat het toch wel echt een vakantiezondag was. Hij had een tekst gekozen, die daar ook bij paste. Hij preekte over de tekst: Rust een weinig. Dat had Jezus tegen z’n discipelen gezegd: ‘Rust een weinig.’
Maar waar wij niet op gerekend hadden, dat was dat hij in z’n uitleg daarbij vooral de nadruk ging leggen op de woorden: een weinig. Dat is echt waar. Jezus had duidelijk gezegd: ‘Rust een weinig.’ Wat er tegenwoordig allemaal van gemaakt wordt, dat is een hele vermaakindustrie.
Die uitleg was dus een beetje zuinigjes. En hoe die uitleg nou ook moge zijn; dat zuinige bij het idee van rust, dat zuinige spoort in elk geval niet met hoe de Here God daarover spreekt. In Genesis 1 al niet, want heel de schepping loopt uit op de finale: op de zevende dag, op de sabbat. Uiteindelijk gaat het daarom.
En dat is later door God ook verduidelijkt. Vanaf het moment dat Hij het verbond op Horeb sloot met z’n volk, heeft Hij die sabbat, die zevende dag, uiteen gelegd in een heel scala van sabbatten, van rust die Hij de mensen geschonken heeft.
Niemand kende dat in die wereld, hoor. Dat waren allemaal zevendedags ploeteraars, mensen die het verschil allemaal niet eens kenden. Die sowieso nooit aan zeven dagen gedacht hadden. Een week, God gaf dat.
Hij gaf om te beginnen iedere week een dag. Nergens vertoond. Sabbat, rust. Voor de hoge heren en de lagere, zelfs voor slaven en slavinnen, zelfs voor de dieren.
Hij gaf ook de drie hoge feesten, die elk toch iets van een week rust omvatten. Elk zevende jaar een sabbatsjaar, en dan het jubeljaar na het zevende sabbatsjaar. Dat betekent natuurlijk niet dat je allemaal niks zou doen, heel zo’n jaar of zo. Maar het was toch wel degelijk allemaal een uitdrukking van rust, van pauze, die normaal niemand kende. En die God in overdaad en met gulle hand wilde schenken. Zijn volk, dat Hij daar bevrijd had uit het slavenhuis, hoefde toch niet meteen de slaven van het werk te worden.
En de eerste keer dat we daar dan over horen is op de zevende dag van de schepping. Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij scheppende tot stand had gebracht. U zou zeggen: Hij had het toch al op de zesde dag voltooid? Die mens die Hij maakte was het laatste dat er was, daarmee was het voltooid. En toch spreekt de Schrift daar zo van: Hij voltooide het op de zevende dag.
En wij hebben het natuurlijk altijd over de schepping in zes dagen. Daar kun je nog een keurmerk van maken, van rechtzinnigheid of zo. Maar de Bijbel heeft het werkelijk over de zeven scheppingsdagen, want op de zevende dag is die schepping voltooid. Wat betekent dat nou? Nou, dat voltooid betekent natuurlijk niet dat er nog wat losse eindjes waren, dat God hier nog een beetje moest klussen en daar nog de laatste restjes in orde maken. Nee helemaal niet, het was af. Maar de voltooiing van de schepping is pas de rust van God. Héél dat scheppingswerk rust op God die het volbracht.
Zes dagen lang – zou je kunnen zeggen – zes dagen lang heeft God heel veel voor ons gedaan en gemaakt. De zevende dag wilde Hij er voor ons zijn. Dat is de voltooiing, dat is uiteindelijk: ‘Het is volbracht.’ Het nieuwe leven is klaar.
Zes dagen lang heeft Hij veel voor ons gedaan, de zevende dag wilde Hij er voor ons zijn. Zul je die boodschap onthouden? Het is geweldig wat God allemaal voor ons doet. Natuurlijk, zeker, dat is ook geweldig. Maar het grootste is dat Hij er voor ons is. Zo is het ook nu nog.
De Bijbel spreekt van alle grote dingen die Jezus ook voor ons gedaan heeft. Maar het loopt uit op de zin: ‘Ik ben met u alle dagen tot de voleinding der wereld.’ En daarmee ( zo las ik ergens ) is de sabbat de kroon op de schepping. We zeggen natuurlijk vaak dat de mens de kroon der schepping is. En daarmee de cultuuropdracht en het bouwen en bewaren en al die dingen. Maar nee, de sabbat is de kroon. En God zegende die dag en heiligde die.
Heel die scheppingsbeschrijving is daarvan doortrokken, tot in kleine trekjes toe, dat het getal zeven terug kwam. Wat mooi zoals we die zeven ook in dat lied nog terug zagen komen, niet alleen de zeven coupletten, maar ook nog die zeven regels op een verborgen manier. Zo heb je in Genesis 1 dat zeven keer het woord scheppen wordt gebruikt, zeven keer het woord maken en de zevende dag is het voltooid.
Dit is niet zonder belang. Als je de mens als de kroon der schepping ziet, dan zie je hem natuurlijk meteen als de kroon met z’n werk en z’n prestaties en de menselijke vooruitgang. Dan draait het uiteindelijk om de productieve mens, die bouwt en ontwikkelt en aan z’n carrière werkt. En vanzelfsprekend tellen dan veel minder mee: de oude mensen, de zieken, de zwakken, de kleingelovigen.
Maar ik mag u verkondigen broeders en zusters, het evangelie van de schepping dat is de sabbat, dat er rust mag zijn. God heeft alles af. De Hebreeënbrief zegt daarover: ‘Al Zijn werken zijn van de grondlegging der wereld af gereed.’ We mogen meedoen. Maar bij Hem is het af. Vindt u het niet wonderlijk, dat God zijn werkweek model gesteld heeft voor onze werkweek? Moet je eens over nadenken. Dat is hoog gegrepen zeg, de volmaakte God die Zijn werkweek voorhoudt aan onvolmaakte mensen. Dat moet je nou eens proberen je toe te eigenen, dat moet je een beetje proberen toe te halen naar je eigen bestaan. Dat van zes dagen werken en dan is het rust. Dat betekent dus ook, als we ons dat toe eigenen, dat het hoogste wat je voor elkaar betekent niet is wat je allemaal voor iemand doet, maar dat je er voor elkaar bent.
Moet je eens kijken wat dat verandert in je huwelijk, als het je als man er niet om gaat dat je van alles doet voor je vrouw. En ik verdien het geld en ik doe dit en ik doe dat… Maar dat je er voor haar bent. En wat het zou veranderen, wat het betekent, dat ouders straks terugkijkend niet hoeven te zeggen: ‘Maar we hebben toch altijd alles voor je gegeven en we hebben je toch altijd alles laten doen en we hebben je toch altijd alle kansen gegeven.’ Maar dat ze zouden kunnen zeggen: ‘Ik hoop dat we er voor je zijn geweest.’ Of als gemeenteleden voor elkaar, dat je er voor elkaar bent.
Moet je luisteren; dat andere, dat van die zes dagen werken en van dat verdienen en van dat dingen doen voor elkaar, dat is natuurlijk allemaal niet niks. Nee, dat is heel belangrijk. Maar A: het is nooit genoeg, het komt nooit af en B: het mist de kroon. De kroon ligt in de momenten van rust. En dat kan alleen maar in het geloof dat God ons onvolmaakte werk in Zijn handen heeft. Dat het toch goed is, genoeg.
Kijk eens, ik zeg dit nou zo en ik geloof het van harte, anders zou ik het niet zeggen. Maar het voelt natuurlijk niet altijd zo. Mijn werk bijvoorbeeld is nooit af en ik heb ook altijd de neiging om meer te willen doen. Nou, te willen, ook omdat ik vind dat het moet. Maar dat was natuurlijk niet alleen voor mij en voor u, maar dat was voor zo’n boer in Israël toch ook al. Ieder normaal mens was alle dagen aan het werk daar op die akker. En hoe kan dat nou? Zomaar iedere week een dag lang alles laten liggen. De sabbat staat in de Bijbel als een sabbatsgebod. Ja, maar het is toch bovenal een geloofsartikel. De sabbat, je moet erin geloven dat God het in handen heeft. Want je krijgt je werk niet af. Het lukt nooit om dat perfecte huwelijk te hebben waar je van gedroomd had. En je alleen zijn die volheid te geven die je je voorgenomen had. En hoe je ook je best doet, je zondigt weer. En je stille tijd zwakt af. Je houd je kinderen niet allemaal op het rechte pad. En je krijgt al je buren niet bekeerd. Het is nooit af.
Zes is het getal van de mens en zeven is het getal van God. En zes is per definitie niet genoeg, dat is ook waar, zes is niet genoeg. Al ons werk is niet genoeg, maar als een mens bij God komt, als hij de sabbat viert, als hij gelooft dat de Here voltooit wat Zijn hand begon, dan is het goed. Een mens zonder God, dat wordt 666, het getal van het beest. Maar een mens die de sabbat viert, hoeft niet meer dan een mens te zijn, omdat God er omheen staat.
‘Kom tot Mij,’ zegt Jezus ‘Kom tot Mij allen die vermoeid en belast zijn en ik zal u rust geven.’ Ik heb daar een keer apart over gepreekt en toen laten zien dat het daar juist ook over het evangelie van de sabbat gaat. Vlak nadat Jezus gezegd heeft: ‘Kom bij Mij en je zal rust krijgen,’ begint Hij op twee verschillende manieren over de sabbat te spreken. Daar gaat het om. ‘Kom tot Mij,’ dat is het verschil. Een mens zonder God is 666. Een mens die bij God komt, die tot Jezus komt, mag met dat werk dat nooit klaar komt bij Hem zijn. En dat hebben wij nou elke week nodig.
Daarom zegende de Heer de zevende dag en heiligde die. Hij zette hem apart. Als een bijzondere dag, als een terugkerende herinnering. God heeft het af. Hij voltooit wat Zijn hand begon. In het verlengde daarvan vieren wij vandaag de zondag, dat is de dag van de opstanding van Jezus Christus. Omdat ook het nieuwe leven, het eeuwige leven bij God al af is. Hij voltooit wat Zijn hand begon. Dezelfde boodschap. En dat heb je nou elke week nodig, lieve mensen. Na een week waarin je overal mee bezig bent. En dat is ook goed, dat is mooi, maar het is niet af. Je werk komt niet af, je gezondheid laat je in de steek, je geloof is zo vaak onder de maat. Maar het wordt weer zondag. En dan hoop ik echt dat je op zondag fijn mag zingen, mooie preken krijgt, enz.
Maar het belangrijkste is toch wel dat je God ontmoet in Zijn genade. Dat je krijgt te horen: ‘Genade zij u en vrede.’ Dat heb je toch elke keer weer nodig. ‘Genade zij u en vrede,’ u weet dat is het hele verhaal. ‘Kom tot Mij,’ zegt Jezus. ‘Kom tot Mij.’
Zul je dat doen, telkens opnieuw? Als je dat doet, dan is het geweldig als je vakantie gevierd hebt. Maar ook je vakantie is nooit af. Maar dan mag je geloven dat de kroon op de schepping de sabbat is.
En dat de kroon op jouw onvolmaakte leven is: dat God voleindigt wat Zijn hand begon.
Amen