Lezen: 1 Koningen 3: 1-15
Tekst: Jakobus 1: 5-8
Gez. 431: 1,3,7
Gez. 463 (na de wet)
Psalm 119: 12-14
Psalm 111: 1,2,6
Psalm 98: 2 en 4 (na geloofsbelijdenis)
Gez. 448
Gemeente van onze Here Jezus Christus,
Er staat een hele rij wonderlijke dingen in onze tekst. Over verzoekingen bijvoorbeeld, dat je eigenlijk heel blij mag zijn met al die verzoekingen die je in je leven tegenkomt. Dat is toch wonderlijk? Wie is er nou blij met beproevingen? Of wat er even verder staat: laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid en de rijke in zijn geringheid. Hoe kan dat nou, dat is toch de wereld op zijn kop?
Zo wonderlijk, zo uitdagend is ook onze tekst: als iemand wijsheid tekort komt, laat hij er God om bidden en dan geef God die wijsheid, heel eenvoudig en zonder problemen. Zie je dat voor je in de praktijk, dat het zo makkelijk is om aan wijsheid te komen? Als je niet weet wat je doen moet, dat je er dan gewoon om bidt en ziedaar, ineens weet je wat je moet doen. Is het echt zo eenvoudig?
Het is waar: dit is raadselachtig gezegd, uitdagend, prikkelend tot tegenspraak. En dat is heus niet pas in onze tijd zo, nee, deze teksten zijn vanaf het begin uitdagend en prikkelend geweest. En zo zijn ze ook bedoeld. Het zijn raadselteksten, bedoeld om erop te bijten. Er zijn al zoveel teksten die je makkelijk kunt lezen onder de koffie en die je daarna ook weer net zo makkelijk vergeten bent. Nee, deze teksten zijn anders. Ze zijn bedoeld om ze te proeven, te wegen, er tegenaan te botsen en zo door te dringen tot de diepe betekenis ervan. En als je dat lukt, als je er in doordringt, dan zul je er blijvend iets aan hebben, dan laten ze je nooit meer los. En dat willen we vandaag proberen: doordringen in de betekenis van deze wonderlijke spreuk: als iemand van u in wijsheid tekort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
Kijk, het is al heel wat, wanneer je weet dat je in wijsheid tekort schiet. Stel je eens voor dat iemand zoveel videospelletjes met vliegtuig simulatie heeft gespeeld, dat hij is gaan denken dat hij ook wel een echt vliegtuig kan besturen. Je kunt je wel voorstellen dat er dan iets goed fout gaat. Of je zult een chef hebben op het werk, die denkt dat hij alles weet omdat hij die functie nu eenmaal heeft en dat hij dus naar niemand hoeft te luisteren. Of, nou ja, je zult zelf zo iemand zijn die zich verbeeldt niemand nodig te hebben en alles al te weten. Dat is pas echt een probleem. En als het nou om je schoolvakken gaat, ja, dat merk je vanzelf bij een repetitie, of je genoeg wist of niet. Maar eigenwijsheid in je leven, in de praktische dingen, daar kun je veel harder mee met je hoofd tegen de muur knallen.
Kortom, je hebt wijsheid nodig voor het dagelijks leven. En het is al heel wat, wanneer je beseft dit je die wijsheid nodig hebt. Dat was ook het goede van Salomo: hij wist, dat hij wijsheid het hardste nodig had. Hij was nog maar een jonge koning en er lagen veel verantwoordelijkheden op zijn schouders. Hij moest regeren, recht spreken en andere leiding geven. Toen God in een droom aan hem vroeg: Salomo, wat zou je nu het meeste wensen, toen bad Salomo om wijsheid. En begrijp goed: het ging dan niet om boekenwijsheid, niet om geleerdheid of een diploma. Hij wilde geen geleerde titel halen; je kunt de mooiste titel voor je naam hebben en toch oliedom zijn. Nee, het ging om praktische wijsheid, om de vraag wat hij in de praktijk van alledag moest doen. Bij zo’n rechtszaak bijvoorbeeld als daarna beschreven wordt, toen hij moest uitspreken wie de echte moeder was van het kindje waarom gestreden werd. Daar bad Salomo om. De Here prees hem erom dat hij juist deze wens naar voren bracht en wilde deze wijsheid graag geven.
Maar nu naar ons toe. Hoe krijg ik nu die wijsheid, het verstand, om in mijn dagelijks werk de goede keuzes te maken. Om mijn kinderen goed op te voeden, om met mijn collega’s om te gaan of om het vol te houden als ik alleen ben. Jacobus verzekert: dit is nu echt iets waar je God om mag bidden en dan geeft Hij die wijsheid, zonder bijbedoelingen en zonder je verwijten te maken dat je die wijsheid nodig had.
En wat zegt u daar nu van? Herkent u dat nu in de praktijk? Ik hoop, dat u er in elk geval iets van herkent, want echt het is waar: God geeft wijsheid als we hem daarom bidden. Als je het niet probeert in de harde praktijk van elke dag, dan zul je het ook niet merken. Maar echt, doe het, bidt God om wijsheid voordat je aan een moeilijk gesprek begint, vraag hem er om midden op de dag als je met je kinderen bezig bent. Als je het gewoon doet, dan zul je gaan merken dat het waar is: God gééft wijsheid.
En tegelijk, ook als je die wijsheid van God kent, dan nog zul je zeggen: ja, maar zo gemakkelijk gaat het niet. Je hebt geen rechtstreekse telefoonlijn met boven, geen pasklaar antwoord op alle vragen. Het gaat in tegendeel door diepe dalen heen, door momenten waarop je zegt: ik sta er helemaal alleen voor, ik hoor helemaal niks. Maar dan moet u goed begrijpen: het staat hier ook niet als een makkelijk verhaal, een pasklaar antwoord. Want lees het nu eens in een adem met wat vooraf gaat, over die verzoekingen en beproevingen die een mens over komen. Dat heeft kennelijk met elkaar te maken: dat je allerlei heel moeilijke dingen overkomen, dingen waar je radeloos van dreigt te worden, en dat gebed om wijsheid. Verzoeking en gebed om wijsheid, we vinden ze hier naast elkaar. Laten we daar nu eens over nadenken: wat hebben die twee met elkaar te maken?
Wel, in de eerste plaats dit: als ik met verzoekingen te maken krijg, met narigheid of tegenslag of ziekten, dan word ik daar niet automatisch sterker van. Het vergt al heel wat om dan overeind te blijven, om niet radeloos te worden en mijn geloof niet kwijt te raken. Ik denk dat je in de narigheid vanzelf wel bidt, misschien niet een mooi gebed, misschien zelfs zonder woorden, maar toch iets van: Here, help mij toch! En dat wil de Here ook op een machtige manier doen. Ons door de narigheid heen slepen. Maar ook als dat gebeurt, dan komt er een moment waarop je probeert om het allemaal op een rijtje te zetten. Om te snappen wat er met je gebeurt. En soms is dat nog het moeilijkste: hoe geef je het allemaal een plaats in je leven, alles wat je meegemaakt hebt? Welnu, daarvoor in de eerste plaats is die belofte bestemd: als je wijsheid te kort komt, wijsheid om ook positief iets te doen met alles wat je meegemaakt hebt in je leven, bid God daar dan om en Hij wil het je geven. Die wijsheid betekent niet dat je alles gaat snappen, dat je alles rond krijgt, maar toch wel degelijk dat de Here een weg voor je baant. Dat Hij je de wijsheid geeft om iets te gaan begrijpen van de lessen die Hij in je leven schrijft.
Dat is het eerste verband tussen verzoekingen en het gebed om wijsheid. Het is de wijsheid om Gods weg door je leven te leren verstaan. Maar het verband ligt ook andersom: als ik bid om wijsheid, gewone wijsheid voor de dingen van alledag, dan hoort God naar mijn gebed, zeker. Maar meestal verhoort de Here dat niet door zomaar vanuit de blauwe hemel een dosis wijsheid in mijn leven te droppen. Natuurlijk zou ik dat soms wel graag willen. Wie wil dat niet, gewoon hulp van God krijgen om op z’n makkelijkst door het leven te gaan. Maar eerlijk is eerlijk, meestal werkt God zo niet en dat weten we maar al te goed. Juist in het dal van diepe duisternissen, waar ik het licht der levenden moet missen, daar is Hij nabij. Met stok en staf als troost en als geleide. Zo leert de bijbel het ons ook: Hij is nabij de gebrokenen van hart. Wie Hem aan roept in de nood, vindt zijn gunst oneindig groot. Dat is de echte werkelijkheid, die ik zelf heb leren kennen en die christenen door de eeuwen heen ervaren hebben.
En dit is nu wat de Here aan ons vraagt: ben je bereid om heel deze weg samen met Mij te gaan. Om op Mij te vertrouwen in goede en kwade dagen, in blijdschap en in beproevingen. U weet, dat het daar wel eens aan mankeerde bij de discipelen. Ze wilden Jezus wel volgen op de weg van de glorie, als Hij succes had. Maar ze haakten af, zodra het ging over lijden en over de vernedering. En wie zal het ze kwalijk nemen? Dat herkennen we maar al te goed. En toch, toch kun je daar niet omheen. De Here God is niet de God van succes en zegen zonder meer. Het heeft altijd te maken met de weg van het kruis. Van de gekruisigde Christus. En op die weg, door pijn en verdriet heen, wil de Here ons zegenen. Ons wijsheid leren, geen goedkope pasklare antwoorden, maar echte wijsheid die sterk genoeg is om door tegenslag en moeite heen de weg te vinden. Durven we die weg met God te gaan? Durven we dat te geloven?
Ja, daar komt het wel op aan. Iedereen mag God bidden om wijsheid, maar je moet wel bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want anders lijk je op de golven van de zee, die op en neer en heen en weer gaan door de wind. Kijk eens, dat wil niet zeggen dat je nooit twijfel mag voelen. Er is geen echt geloof zonder echte twijfel. Maar wat Jacobus wil zeggen is: in je bidden moet je echt zijn, waarachtig. Dat geldt al wanneer je iemand een hand geeft. Als je je hand uitsteekt en hem tegelijk al half terugtrekt, dan kun je niet echt die ander de hand schudden. En dat geldt nog sterker van het gebed. Het is een zaak van geloof, van vertrouwen. Het vraagt om een hart, dat zich werkelijk openstelt voor wat de Here ons geven wil. En voor dat geloof, voor dat echte geloof, daarvoor komen we toch weer uit bij de Here Jezus en zijn offer. Als je aan zijn lijden denkt, aan de beproevingen die Hij doorgemaakt heeft, dan heb je pas een basis om echt te vertrouwen. Jezus Christus, mijn Heiland, degene die zich voor mij gegeven heeft. Hij zelf is het bewijs, dat God een weg schrijft door de diepste beproeving heen. Het is niet de weg van het succes, niet de weg van de makkelijke oplossingen. Maar het is wel de weg van behoud, de weg waarop ik behouden aan mag komen in het Vaderhuis. En de God, die zijn eigen Zoon voor mij gegeven heeft, die zal ook niet nalaten om mij wijsheid te geven, wijsheid om de weg te gaan, die Jezus voor ging. Als iemand in wijsheid tekort schiet, laat hij déze God erom bidden, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt.
AMEN.