Laatst kwam ik er weer zo een tegen in de krant: een verwijzing naar Calvijn als bewijs dat een of andere nieuwigheid een positieve ontwikkeling is. Als ik me goed herinner ging het over het zingen van Opwekkings-liederen en dat Calvijn daar ook al een voorstander van was geweest. Vraag me niet hoe de redenering precies ging. Ik heb het artikel vergeten uit te knippen en waarschijnlijk heb ik het bij eerste lezing al niet zo secuur doorgenomen.
Dat komt doordat ik heel erg de kriebels krijg van dat soort bewijsvoering en ik wil eens proberen die kriebels te analyseren. Om te beginnen moet ik daarbij zeggen dat ik een verklaard voorstander ben van het zingen van Opwekkings-liederen en dat ik Calvijn een heel goed iemand vind. Voor zover ik hem ken dan; dat is misschien wel een deel van het probleem. Maar ik heb door de jaren heen zoveel, en zoveel tegenstrijdigs, horen bewijzen met een beroep op Calvijn, dat ik het nut er niet zo van inzie. Allereerst hoorde ik in Apeldoorn vaak in preken van studenten een prachtige bijbelse gedachte onderstrepen door een citaat van Calvijn. Daar had ik weinig problemen mee. Wat het toevoegde aan het woord Gods was mij niet altijd duidelijk, maar à la. Later heb ik ook wel eens over de kerkgrenzen heen discussies met behoudende broeders gehad, waarin me de oren gewassen werden met een beroep op Calvijn. Dat overtuigde me meestal niet, maar ik luisterde er altijd wel met ontzag naar. Zij het dat ik soms het gevoel had, dat onze kerkvader in een bepaalde richting getrokken werd. Maar dan ontbrak me de deskundigheid om dat te weerleggen.
Een reuzenstap
Wonderlijker vond ik het beroep op Calvijn in eigen kring. Voor de vuist weg herinner ik me dat de afschaffing van kerkelijke feestdagen, het wekelijks avondmaal vieren en de tolerantie voor het gevoelen van Telder op Calvijn terug gingen. Later kwamen daar speciale jeugddiensten, de zorg voor het milieu en nu dan het zingen van Opwekkings-liederen bij. Allemaal zaken waar best iets voor te zeggen valt; het een meer dan het ander. Wat is er dan tegen om dit met beroep op Calvijn te bewijzen? Ik denk dit: je maakt dan een reuzenstap naar een heel andere tijd en dat vermindert de relevantie enorm. Bovendien: je kunt Calvijn wel aanhalen als autoriteit, maar zou je hem dan ook volgen als zijn mening net tegen de jouwe in gaat? Zo niet, is dat beroep op de goede man dan wel eerlijk?
Enfin, ik heb intussen een ijzersterk argument gevonden tegen het gebruik van Calvijn, althans in preken. In de Particuliere Vragen, beantwoort tot Middelburg Anno 1581 vond ik de vraag: “Oft ook geoorloofd is scribenten als Luther en Calvijn te alleghieren in de predikatiën? Is geantwoort: Neen. De oudere scribenten, als Augustinus, zal men matiglijk gebruiken, voornamelijk om de papisten te bestrijden. Maar de nieuwere scribenten als Luther en Calvijn zal men int geheel niet gebruiken, doch de predikatiën op de Heylige Schriftuur alleen gronden”. Ziezo. Die zit.
De tegenstander overtroeven
Dat is te zeggen: je ziet er natuurlijk wel in, op welke manier dit soort argumenten fungeren. Om de tegenstander te verslaan op eigen terrein. En waarschijnlijk is dat ook precies de manier, waarop we vandaag Calvijn zien gebruiken: om mensen uit een bepaalde hoek te overtroeven met argumenten uit hun eigen arsenaal. Heel handig, maar ten eerste riskant en ten tweede niet heel eerlijk.
De goede verstaander begrijpt natuurlijk, dat ik hier zo gevoelig op ben omdat ik zelf wel eens de neiging voel om deze methode te hanteren. Ik heb mijn computer even laten zoeken op “Calvijn” en, wel, het viel mee. Eén lezing van twee jaar terug is op ’t randje. Wat ik wil zeggen is: laten we vooral Opwekkings-liederen zingen, maar Calvijn daar niet mee lastig vallen.
Maar wacht, nu wordt het ineens moeilijker. Het is niet zo eerlijk om Calvijn te gebruiken als argument voor iets dat we, los van hem, toch al vonden. Maar wat zou de Here God vinden van de manier waarop wij, conservatief of progressief, zijn heilig Woord als bewijs gebruiken? Ik ben bang dat we ook op dat vlak heel vaak zelf al een mening hebben, en daar dan tot onze vreugde ook nog een tekst bij vinden. Als je een tekst citeert om je gelijk te halen, moet je dan ook niet bereid zijn te buigen voor andere teksten waar je meer moeite mee hebt? Wat voor motieven zitten er achter mijn Schriftbewijs? Voor zelfonderzoek op dit punt schiet mijn computer tekort. Ik zal mijn geweten moeten raadplegen. Ik denk dat ik aan vakantie toe ben.