Toen ik halverwege was met mijn kerkenpad-bezoeken aan verschillende kerken in Apeldoorn, kreeg ik via Twitter de uitnodiging “Gaat u ook nog de Ger Gem bezoeken? U bent van harte welkom!”. Dat was erg vriendelijk en dus bereidden Annette en ik ons voor; we vroegen na of zij een hoedje op moest en het antwoord luidde: “Als ze niet uit de toon wil vallen wel. Maar ze wordt niet weggestuurd zonder hoed.” Enfin, vorige week is het er niet van gekomen wegens familieperikelen maar nu ga ik er, zij het alleen, heen. Ik vraag A om GerGem-kleren voor me klaar te leggen en fiets op de warme zondagochtend naar de Van Lijndenlaan in donker pak met stropdas.
Wat blijkt bij binnenkomst? Dat van die hoeden klopt, het zou een sensatie geweest zijn als ze zonder hoed was gekomen. Maar ze had best mijn nieuwe Montecristi Fedora#2 hoed op kunnen zetten want ik heb nog nooit zo’n bonte collectie gezien als hier. Je waant je eerder in de Ridderzaal dan in een zwartekousenkerk. En, tweede verrassing, vrijwel alle mannen hebben luchtig shirtje met kort mouwen zonder stropdas, dus ik ben zwaar over-dressed. Verder is het een mooie ruime lichte kerk met ontiegelijk veel mensen, duizend zitplaatsen die goeddeels gevuld zijn. Ik heb het kerkboek van mijn opa Bas Smouter (groenteboer in Kralingen) meegebracht en dat blijkt een goede keus: Statenvertaling en Oude Berijming, zij het in tegenstelling met opa’s kerkboek op hele noten gezongen.
De sfeer is vriendelijk, rustig en eerbiedig. Men kent duidelijk de regels die ik niet ken. Op tijd gaan staan en zitten is in elke kerk lastig, maar hier helemaal: telkens als we gaan staan bij een gebed, blijkt dat alleen een aantal mannen, verspreid over de zaal, gaan staan. Ik weet niet hoe dat geselecteerd is maar vermoed dat ik niet bij de selectie hoor, dus ik ga weer zitten. Ze hebben geen eigen predikant hier en een oude gastpredikant, ds. R. Boogaard, betreedt in jacquet de kansel. Een voorlezer leest de wet des Heeren en het tekstgedeelte over de Samaritaanse vrouw (Johannes 4: 1-18). Daarna spoeden we ons naar de preek, al zijn er tijdens een psalmvers nog snel drie collecten waarvan je de bestemming niet weet (de vierde collecte is bij de uitgang). Kennelijk geldt anderhalf uur als het maximum van de dienst want tegen die tijd werkt de voorganger een en ander snel af en dan staan we in twee minuten buiten.
Over de preek zelve, onderbroken door een tussenzang, heb ik niet veel te melden. De meeste gedachten zie ik op ruime afstand aankomen en inderdaad, “wij kunnen geen nagelschrap bijdragen aan ons behoud want alles ligt verzondigd”. Maar weet je: misschien gaat het ook niet om verrassende gedachten en exegetische vondsten. Een kerkdienst is bovenal samenkomen op de plaats des gebeds en voor Gods aangezicht staan. Dat heb ik er beslist ervaren en de duizend leden die hier samenkomen kennelijk ook. Het is trouwens een erg actieve gemeente. Op hun website zie je niet alleen een keur aan verenigingen, maar ook projecten als Maatjes en Taalmaatjes voor allochtonen, een maaltijdproject in ’t Vogelnest en noem maar op. Een gemeenschap die zulke projecten van harte draagt, die is zo gek nog niet.