Opbouw jrg 1999 nummer 14 pag. 264vv
Voor het geloof zijn wij volkomen afhankelijk van wat God zelf ons openbaart in de Bijbel. Met recht en reden kunnen we dan ook zeggen, dat we als gelovigen leven bij de Schrift alleen. Maar we raken ermee in het slop als we in onzalige tegenstellingen leven.
De eerste tegenstelling waar ik aan denk is als we zeggen: het gaat om de Schrift alleen en niet de wetenschap. Dit werd, zeker in de begintijd, heel sterk uitgedragen door het Nederlands Gereformeerd Seminarie. Dat was niet alleen gericht tegen, zeg maar, heidense wetenschap die het beter denkt te weten dan de Bijbel. Nee, het ging ook over oer-gereformeerde theologie, waarin de bijbelse boodschap verstrikt was geraakt in een prachtig sluitend theologisch-wetenschappelijk systeem, dat echter was gaan heersen over de Schrift. Ik kan me dat verzet wel zó goed indenken. Ik herinner me nog wat een kwelling het was om de Gereformeerde Dogmatiek van dr. A.G. Honig te moeten leren. Daar moest je leren dat de goedheid van God inhoudt, dat Hij op de meest volmaakte manier aan het idee God beantwoordt. En zijn liefde, dat was dat Hij zichzelf bemint. Mocht Hij ook mensen liefhebben, dan was dat omdat Hij in hen vonkskens van Zichzelve bemint. Allemaal omdat God gedacht werd in termen van (veelal Griekse) wetenschap. En natuurlijk is de wetenschap van moderne theologen net zo riskant. Lees Kuitert maar, die vanuit het model-denken alleen maar geloof als een ‘zoekontwerp’ kent, waarbij de Bijbel als openbaring uit het zicht verdwijnt.
Ik begrijp dat verzet dus. En toch ben ik wel blij, dat die soep niet zo heet meer gegeten wordt – hij mag nog wel wat verder afkoelen. Want als je leeft bij verzet tegen anderen en koestering van je isolement, dan ben je veroordeeld tot je eigen eenzijdigheden. Dan komen preken vol te staan met platgetreden paden en hebben de hoorders het gevoel, dat de vragen van nu niet serieus genomen worden. En ongemerkt raakt de Schrift gevangen in een nieuw harnas: niet dat van de eigentijdse wetenschap, maar dat van je eigen gedateerde tradities.
Een soort alternatieve wetenschap
Een risico is ook dat je in je ijver om de Bijbel tegen de wetenschap te beschermen, te rade gaat bij nep-wetenschap. Dat laatste heb ik sterk zien gebeuren in bewegingen rond het thema “de Bijbel heeft toch gelijk”. (Voor de duidelijkheid: ik heb het nu niet meer over het Seminarie, want ik heb er geen zicht op of dat daar nog speelt.) Zo herinner ik me het enthousiasme voor de geleerde I. Velikovsky, die op allerlei vlak het wetenschappelijk ‘gelijk’ van de Bijbel bewees, onder meer in de Egyptische geschiedenis. Je hoort nooit meer over hem en zijn boeken zitten in dezelfde reeks als Erich Dänike, “Waren de goden kosmonauten?”. En vergelijkbare figuren hebben we toch ook meegemaakt in het creationisme, al wil ik niet allen over één kam scheren. Maar ik vind het zo riskant als je jonge mensen die terecht met vragen over deze kwesties zitten, een vaste grond onder hun voeten wilt geven met dit soort alternatieve wetenschap. Je zegt dan, dat we gewoon aan de Bijbel vasthouden en je vult dat in met alternatieve wetenschappers. Maar ja, als die jongeren op een dag ontdekken dat er niets van klopt – zullen ze dan niet de Bijbel zelf kwijtraken?
Hier speelt de kwestie van de basis van je geloof, waar ik de vorige keer mee eindigde. Waar zoek je je zekerheid in, het fundament van je geloof? Die zekerheid ligt in de Bijbel, zeker. Maar toch vooral in wat die Bijbel ons vertelt, namelijk dat God ons door Christus genadig wil zijn. Dat Hij zo onvoorstelbaar veel van de wereld houdt, dat Hij zijn enige Zoon daarvoor gegeven heeft. Als de Here God je met die boodschap aanraakt, dan heb je het enige echte fundament voor je leven. Is het u opgevallen, dat dit fundament tot heden nog helemaal niet ter sprake kwam? Ik wandelde met u langs allerlei ‘kwesties’ waar veel rumoer over is of is geweest in de kerk – en het raakte het centrum niet. En toch zijn het die kwesties, waar de gemoederen verhit door raken. De gezangen, de liturgie, de ambten, de kerkorde. Dat is weliswaar in allerlei kerken zo, maar binnen de gereformeerde wereld is ónze specifieke variant daarop dat we onze eigen traditie voor ‘zuiver bijbels’ houden en het daarom zo zwaar maken. Dat hebben we tussen haakjes gemeen met sommige evangelische groeperingen, die ook ‘zuiver bijbels’ zijn: zingen met de handen omhoog, zieken genezen met olie en genadegaven precies volgens het lijstje van 1 Cor. 12. Maar dat is inderdaad tussen haakjes, want ik wil het niet over anderen hebben.
Genade alleen
Wat onszelf betreft probeer ik onder woorden te brengen waarom de slagzin ‘de Schrift alleen’ niet genoeg is, terwijl ik er toch zo van harte in geloof. Misschien is het dit, dat je deze regel niet mag isoleren van de andere twee regels: door geloof alleen en door genade alleen. Als het bij ‘de Schrift alleen’ niet meer gaat om ‘genade alleen’, dan worden het letters en daar kun je niet bij leven. Maar hoe meer je de genade van God hebt leren kennen, hoe meer je de Schrift gaat hoogachten, die als enige je die genade heeft geleerd. En tegelijk hoef je niet om te vallen van de eerste oneffenheid die je erin aantreft, omdat je geloof er niet aan hangt.
Nu moet ik eerlijk zijn: dit klinkt nu of ik het allemaal altijd zo stabiel op een rijtje heb, maar zo is het bij mij niet gegaan. Want u hebt natuurlijk wel gemerkt: in deze twee artikelen schrijf ik in wezen niet over rarigheden en eenzijdigheden bij anderen, maar over wat ik bij mezelf ontdekt heb. Trots zijn op een kerk waar ‘alleen de Bijbel’ in praktijk gebracht wordt, granieten zekerheid op bijzaken, al redenerend het gelijk van de Bijbel bewijzen – het zijn allemaal dingen waar ik zelf van weet. Maar gaandeweg ging ik drie dingen zien. Het eerste is dat het niet waar was, daar hebben we het al over gehad. Het tweede was dat ik zoveel verbittering zag bij mensen die nog wèl gelijk hadden, groot gelijk zelfs. Ik heb mensen grimmig zien worden, met een verbeten gezicht in de kerk. Omdat er niet heilshistorisch gepreekt wordt, omdat het teveel over gebed en te weinig over de wet gaat, of gewoon omdat ze hardop Amen moesten zeggen in de kerk. En ik heb mensen van wie ik veel houd, zien afhaken in de betekenis dat ze niet meer meedenken en meedoen met de ontwikkelingen die we als kerken doormaken. Ze vereenzamen in hun gelijk.
En het derde wat ik merkte was, dat het niet werkt. We slagen er niet voldoende in om, als het ware met bijbelstudie alleen, het geloof door te geven aan een nieuwe generatie. Daarover schreef ik vorig jaar in “Omgaan met veranderingen”, Opbouw 1998 nr. 5-7.
Ballast valt weg
Laat ik het heel sober zeggen: die ontdekking is niet leuk. Ik ben er heel dicht langs gegaan om zelf ook een beetje grimmig te worden. Toch geloof ik, dat ik daarvoor bewaard word en daar ben ik intens dankbaar voor. Ik ben er niet door gekomen door een duidelijk andere visie op de Bijbel – daar ben ik niet zo sterk in. Ik ben er door geholpen doordat ik meer ben gaan zien van Hem om wie het in de Bijbel gaat: van God zelf, van zijn Zoon Jezus Christus en van de Heilige Geest. En ik voel daar dezelfde vreugde bij als die ik lees bij de broeders van de Schriftbeweging in de jaren dertig: ballast valt weg, de ‘gangbare meningen’ tellen niet zo erg meer, mijn eerbied voor God groeit en de Schrift gaat open.
Daarbij ben ik wel aangelopen tegen een andere ’tegenstelling’ rondom de Schrift. Behandelde ik boven het thema ‘de Schrift alleen en niet de wetenschap’, daarnaast kennen we ook ‘de Schrift alleen en niet de ervaring’. Het duidelijkst kwam ik dat tegen in het commentaar dat iemand op een kerkdienst gaf: “hoor eens, het gaat niet om mensen, het gaat om het Woord”. Daar bedoelde hij mee, dat er niet zo gekakeld moet worden over wat mensen al dan niet aan ervaringen hebben in het geloof, maar laat hij maar gewoon de Bijbel uitleggen. Ook dit is een wonderlijke tegenstelling, want het gaat God natuurlijk wèl om mensen. En in de Bijbel gaat het voor en na over de ervaringen van mensen met God. Over het gevoel van verlatenheid en de ervaring van geborgenheid. Over verwijten aan God en intense dankbaarheid. Over schuld en genade. Allemaal dingen die intens met gevoel en ervaring te maken hebben. Zoals een mens natuurlijk voor een groot deel uit gevoel en ervaring bestaat.
Ook bij deze tegenstelling begrijp ik de achtergrond heel goed en onderschrijf die ook. Juist deze week las ik het nog eens breeduit, in een artikel van ds. A.P. van Dijk in het ND onder de kop “Niet onze ervaring, maar Gods belofte geeft zekerheid” (29 juni 1999). Het gaat uiteindelijk over de wedergeboorte en de auteur bekritiseert iemand anders, die veel spreekt “over beleving en ervaring, bijv. dat God zich aan je openbaart, dat Hij Christus aan je openbaart, ervaring van een heel bijzondere vreugde, ervaring van Gods aanwezigheid en genade enz.”. In plaats van over zulke ervaringen te spreken, moest men het liever verwachten van zuivere bediening van het Woord van God, indien nodig gepaard gaande met liefdevolle oefening van de kerkelijke tucht.
Kijk eens, wat waar is in dit verhaal is, dat de basis van je geloof inderdaad alleen kan liggen in wat God ons beloofd heeft in Christus. Mijn ervaringen gaan op en neer maar de belofte blijft. Het is zeker waar en ik predik het nog geregeld. Maar we zijn toch doorgeschoten als we hier een tegenstelling maken in de zin dat we die beleving niet durven te bespreken, laat staan die durven te delen met elkaar? Het gaat hier over zondag 33 van de Catechismus, waarin de ware bekering van de mens beschreven wordt. Wat is de afsterving van de oude mens? “Oprechte droefheid”. Wat is de opstanding van de nieuwe mens? “Hartelijk vreugde”. Kortom: het wordt helemaal beschreven in termen van een gevoel, een ervaring. Als iemand die hartelijke vreugde in God, de lust en liefde voor zijn gebod, met vuur beschrijft, dan moeten we toch niet meteen de term ‘subjectivisme’ uit de kast halen? De bekering van een mens is zó iets geweldigs, het zou toch al gek zijn als je daar niks van zou merken, ervaren…
Mijn licht en mijn heil
Het is tegelijk waar: de basis voor mijn geloof is Gods belofte. Maar de zekerheid heeft Hij mij wel degelijk óók gegeven door ervaringen. Door de ervaring van mijn zonde en zijn genade en ook door heel persoonlijke blijken van zijn trouwe zorg. In Psalm 27 komt dat zo prachtig samen. Je hoort David aan het begin van de Psalm jubelen: “de Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?” en veel meer jubeltonen. Waarom zingt hij daar zo heerlijk van? Nou, toch echt door ervaringen. Door bijzondere ervaringen zelfs, dat God hem redde van zijn vijanden. Wat het was, staat er niet precies bij en je mag gerust je eigen ervaringen daarbij invullen. God heeft tal van wegen waarlangs Hij ons weet te bereiken. Ik ken mensen, die Hem ervaren hebben als hulp in een zware ziekte, als troost bij verdriet, als rust in het jachtig bestaan. Allemaal echte ervaringen en dank God daarvoor!
Tegelijk zie je David in vers 7-10 ook op heel andere toon spreken. “Hoor, Here, hoe ik luide roep, wees mij genadig en antwoord mij”. Hij is dan zelfs bang, dat God zijn aangezicht zal verbergen en hij voelt zich verlaten. Eerlijk is eerlijk: zo is dat met ervaringen. In één Psalm kan het zomaar verschuiven van loflied naar klaagzang. En in één leven kan het gaan van blije ervaring naar diepe vertwijfeling. En het hoort er allebei bij, het is allebei deel van het geloof. Maar hoe blijf je dan overeind als je ervaringen op en neer gaan? Antwoord: dat kan alleen als je je ervaringen vast maakt in de tempel. Dat wil zeggen: als je de ervaring van God verbindt met het vaste fundament van Gods genade. Tussen de lofprijzing van het begin en de klaagzang van het vervolg zit, dat David naar de tempel gaat. Dat hij zegt: uiteindelijk verlang ik maar één ding, dat ik altijd in uw huis mag verblijven en uw lieflijkheid aanschouwen. Wat David daar over de tempel zong, mogen wij zingen van de Here Jezus en zijn beloften van genade. Ik zie maar zelden, dat iemands geloof begint met de dankbaarheid voor het bloed van Jezus. Dat staat vaak ver van je af en een droom of een ervaring is veel dichterbij. Maar wil je overeind blijven, dan zul je met je ervaringen daar wel bij uit moeten komen. Bij Christus, bij de genade, bij de belofte.
“De Schrift alleen” – wat kun je daar rijk mee zijn als je er niet mee in onzalige tegenstellingen blijft hangen, maar als het tegelijk betekent dat je bij genade alleen leeft, bij geloof alleen.
- Zie ook: aflevering 1