Gaven als voorschot op de heerlijkheid

Interview door ND-redacteur Reina Wiskerke

ND-fotoGereformeerd en/of charismatisch, daarover wordt druk gediscussieerd op symposia en in boeken en bladen. Op het kerkelijk erf van gereformeerden doet charismatisch gedachtegoed zijn intrede en dat roept vragen op. Er zijn twee boeken verschenen waarin de auteurs vanuit gereformeerd perspectief naar het charismatische denken willen kijken. Ze vertellen in een tweeluik wat hen drijft en wat hun boodschap is.

Vandaag: W. Smouter, Nederlands-gereformeerd predikant in Apeldoorn, over zijn boek Herstelwerk. De Geest werkt van schepping tot voleinding. Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer. 152 blz., 12,50 euro
Gisteren: dr. W. van Vlastuin, hersteld-hervormd predikant in Katwijk, over zijn boek Profetie en tongentaal. De gaven van de geest en de gereformeerde traditie.

Wat is de aanleiding voor het schrijven van uw boek?
,,Als predikant werd ik eens geconfronteerd met iemand die zei door demonen bezet te zijn. Daar kon ik niet mee omgaan. Ik bedacht hoe raar het was dat elke kerkelijke traditie er iets over te zeggen heeft – anglicanen, katholieken, evangelischen – terwijl ik er in mijn eigen gereformeerde opleiding niets over had meegekregen. Later heb ik ervaring opgedaan met openheid voor de gaven van de Geest. Ik werd er echter niet blij van, maar belandde in een sfeer van ergernis over mijn eigen traditie. Waarom weten wij niets te doen met de gaven van de Geest? Waarom wordt bij ons een vraag als ‘Hebt u de Heilige Geest ontvangen’ maar raar gevonden? Dat spoort toch niet met de rustige vertrouwdheid waarmee over de gaven van de Geest in het Nieuwe Testament gesproken wordt. Ik ging vinnige stukjes schrijven en raakte veel van de vreugde in het evangelie van de Heer kwijt. Dat kon niet langer het werk van de Geest zijn. Daar heb ik last van gehad. Maar op een bepaald moment ben ik anders gaan kijken naar mijn gereformeerde bagage en heb ik vastgesteld wat de waardevolle inbreng ervan is, ook als het om de gaven van de Geest gaat.’’

Er is al veel geschreven over de gaven van de Geest: wat voegt u daaraan toe?
,,In de gereformeerde traditie zijn drie punten erg belangrijk: Christus centraal stellen, de schepping serieus nemen en oog hebben voor Gods soevereiniteit. Ik had het gevoel dat er geen boekjes waren waarin vanuit deze drie punten de gaven van de Geest worden doordacht. Daarmee wil ik uiteraard niet beweren dat ik het allemaal zelf bedacht heb wat er in mijn boek staat.’’

Welk doel moet uw boek dienen?
,,Ik wil mensen helpen de dingen van de Geest niet als iets exotisch te zien, maar als een wezenlijk deel van Gods bedoeling met de schepping. De gaven van de Geest zijn geen bovennatuurlijke verschijnselen: ze horen bij de schepping zoals God die bedoeld heeft. Tijdens een speciaal gebed dat ministry-gebed genoemd wordt, proberen degenen die bidden open te staan voor een woord van God. Achteraf vragen zij zich vaak af of de gedachte die bij hen opkwam, van God afkomstig was of van henzelf, en dan vanwege hun eigen opmerkzaamheid. Dan zeg ik: ‘Daarin moet je geen tegenstelling zien’. Liefde en trouw komen ook niet uit onze natuur voort, maar ze zijn ook niet bovennatuurlijk, alsof ze niet bij de schepping horen: ze horen bij het herstelwerk van Gods schepping. Deze benadering is een wapen tegen misbruik van de gaven van de Geest. Want zodra je een gave van de Geest bovennatuurlijk noemt, wordt iemand met die gave onaantastbaar.’’

Wie had u voor ogen bij het schrijven?
,,Al die gemeenteleden die zien dat er iets in ontwikkeling is in de kerken, maar zich afvragen wat er precies gebeurt. Ik zou de oergereformeerde achterban willen meegeven dat ze met de aandacht voor de Geest niet in iets buitenissigs terechtkomen, maar in een onderdeel van Gods grote plan.’’

Is er tijdens de voorbereiding van uw boek een gedachte opgekomen die nieuw voor u was?
,,Ja, dat de Heilige Geest ons niet geestelijker maken wil maar menselijker. We kunnen het zien aan het mens-zijn van Jezus. Jezus was geen verklede God: Hij heeft zich ontledigd en trad op als volmaakt mens met de gaven van de Geest. De realiteit van het mens-zijn is in Jezus openbaar geworden.’’

Welke cruciale stelling wilt u met uw boek graag voor het voetlicht brengen?
,,Die staat letterlijk in het eerste hoofdstuk: Wat onze God bedoelde bij de schepping, wat Hij herstelde in Jezus en zal voltooien bij de wederkomst, dat wil Gods Geest in ons werken en versterken.’’

Waarom is die stelling cruciaal voor het leven van christenen?
,,Daaruit volgt dat het werk van de Geest – zijn vruchten en gaven – een ‘voorproef’ geven van de heerlijkheid. Een ‘voorproef’ of voorschot valt vaak nog vies tegen, maar als je weet dat het een voorproef van de héérlijkheid is, dan is die toch heel veel waard. Dan kun je niet zeggen: ‘Dat hebben wij vandaag niet meer nodig’. Vruchten van de Geest – liefde, vreugde, vrede — en gaven van de Geest — wijsheid, heling, genezing, woorden van kennis – zijn niet zomaar aardigheidjes, maar ze weerspiegelen hoe het straks zal zijn, als we elkaar van aangezicht tot aangezicht kennen. De gedachte van een ‘voorproef of voorschot’ heeft me geholpen recht te doen aan de realiteit: we zijn nog niet in de gloria, maar we hebben er al wel een voorschot op.’’

Zitten er in uw betoog nog zwakke punten?
,,Lastig blijft altijd de vraag, hoe je moet aankijken tegen wat wij gaven van de Geest noemen en die ook buiten het christendom voorkomen, zoals bij alternatieve genezers. Het hoofdstuk dat ik daarover heb geschreven, zal discussie oproepen. Volgens mij gaat het bij alternatieve genezers om scheppingskracht. Je moet hun werk niet meteen in verband brengen met de duivel. Een ander teer punt in mijn boek is de verhouding tussen de goddelijke en menselijke natuur van Christus. Maar ik heb mijn gedachten getoetst aan wat de kerk daarover heeft uitgesproken. In de Bijbel staat dat Jezus zichzelf ontledigd heeft, om aan de mens gelijk te worden. Dat kun je uitleggen als: Hij kon toen ook niets meer dan wat de Geest hem gaf. Zo zou ik het niet willen omschrijven. Jezus bleef zijn goddelijke natuur houden, maar deed zijn leven lang af-stand van zijn goddelijke kracht: Hij trad op als volmaakt mens met de gaven van de Geest.’’

Welk misverstand wilt u wegnemen met uw boek?
,,Dat na het tijdperk van Christus nu in het tijdperk van de Geest gekomen is. Zo van: vergeving van onze zonden is wel geregeld en nu krijgen we ook nog de kracht van de Geest. Dan moet je uitkijken met al die aandacht voor de gaven van de Geest, denk ik. Een dergelijke zorg proef ik bij broeders en zusters in gereformeerde kring. Ik heb echter in de pastorale praktijk ervaren dat openheid van de Geest er juist toe kan leiden dat zonde, genade, het kruis van Christus centraler komen te staan in het leven van mensen.’’

Ziet het kerkelijke leven er heel anders uit als we streven naar de gaven van de Geest zoals u in uw boek schetst?
,,Dezelfde zwakheden zullen zich voordoen. We hebben, zoals de Heidelbergse Catechismus zegt, niet meer dan het begin van de eeuwige vreugde. Wel zal meer de héle mens — handen, voeten, verstand, gevoel — betrokken worden bij het geloof. Het kan natuurlijk zijn dat we vaker in tongentaal gaan spreken, maar pinkstergelovigen zijn zelf al de gedachte voorbij dat tongentaal hét kenmerk is van de werking van de Geest. Nee, ik heb niet het idee dat er meteen een heel andere kerk ontstaat. De gaven van de Geest die er ook nu al zijn, zullen volmondiger aan de Geest worden toegeschreven. Dat geldt ook voor de gave van genezing. Ik geloof niet dat God pas gaat werken onder ons, als we allemaal met de Geest bezig gaan. Ik geloof wel dat we ons meer zullen openstellen voor de realiteit dat God bezig is in ons leven.’’