Gedenken en doorgeven — Psalm 78

csm_w-smouter_41b1f0f506

meditatie EO Groot Nieuws van Willem Smouter

Het is vandaag de laatste zondag van het kerkelijk jaar. In steeds meer kerken is dat het moment om terug te kijken, om de mensen te herdenken die ons in het afgelopen jaar ontvallen zijn. Gedenken is iets heel moois. Dat je de ruimte neemt om iemand die je dierbaar was te herinneren en om je te binnen te brengen wat die persoon heeft mogen betekenen. Zoals de Spreuken-dichter het zegt: “de herinnering aan een rechtvaardige strekt tot zegen”. Wat mooi is het om daar werk van te maken om je werkelijk te binnen te brengen wat je van onze voorgangers geleerd hebt.

Nu is het maar zelden zo dat iemand alleen een rechtvaardige was. En laten we eerlijk zijn: bij herinneringen komen ook moeilijke feiten weer boven water. We moeten maar nooit vergeten dat wij niet geroepen zijn om een oordeel te vellen over wie dan ook, en zeker over onze voorouders. Gelukkig mag je als christen ook naar je voorgeslacht kijken onder het licht van de genade. God die ons beter kent dan we onszelf kennen weet ook wat er onder onze zwakheden en beperkingen zit. En we mogen dat aan Hem overlaten.

We lezen vandaag uit psalm 78, dat is een psalm die indrukwekkend spreekt over de manier waarop je het liefst je herinneringen zou willen doorgeven.

“Luister, mijn volk, naar wat ik leer, hoor de woorden uit mijn mond.
Ik open mijn mond voor een wijze les, spreek uit wat sinds lang verborgen is.
Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld.
Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de Heer, van de wonderen die hij heeft gedaan.
Hij stelde een richtlijn vast voor Jacob en kondigde in Israël een wet af.
Onze voorouders gaf hij de opdracht die aan hun kinderen te leren.
Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen”.

Als ik die psalm lees, zie ik in gedachten mijn ouders voor me, van wie ik het geloof geleerd heb. Het geloof is een gave van God en ik herinner me de momenten die daarin voor mij belangrijk geweest zijn, dat ik het geloof als een gave van God ontving. Maar toch zijn het mijn ouders geweest die het mij voor deden. Niet eens alleen met vrome woorden of Bijbels onderwijs, maar in de eerste plaats in het gewone leven uit mijn jeugd, waarbij voor mijn ouders het geloof een vast onderdeel was. Ik zie mijn vader voor me die altijd zeer betrokken was op de gebeurtenissen in de wereld en op Gods hand daarin. Ik zie mijn moeder voor me die ons in haar eentje opvoedde nadat mijn vader jong overleed. En ik zie nog voor me hoe ze beiden in hun leven geprobeerd hebben om voor te doen wat het is om te vertrouwen op God, om te geloven dat ons leven in zijn hand veilig is. En ik vind het mooi om in het licht van Psalm 78 daaraan te denken: wat wij van onze ouders leerden dat willen we onze kinderen doorgeven opdat ook zij de Here zullen vrezen.

Nu weet ik best dat het niet altijd zo mooi en soepel is. Het kan best dat u heel andere herinneringen aan uw ouders hebt en dat er juist iets dwars zit als u aan hen denkt. Het Bijbels onderwijs over je ouders bestaat dan ook in twee woorden: je moet je ouders eren en je moet je ouders verlaten. Dat klinkt nogal tegenstrijdig en toch heb je het allebei nodig. Zou je hen alleen maar eren, dan kwam je niet verder naar de toekomst toe. Beschouw je hen alleen als degenen die je verlaten hebt dan mis je die band die elk mens nodig heeft. Dus: als we herinneringen hebben dan gaat dat over wat we van ons voorgeslacht willen meenemen, maar ook wat we anders willen doen en misschien zelfs anders moeten doen dan zij. De Psalm is daar trouwens erg duidelijk in. Vlak na die mooie woorden die we gelezen hebben volgt er een verrassende wending, namelijk dat we aan onze kinderen over vroeger vertellen “opdat zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht dat God ontrouw was”.

Herdenken kan dus gecompliceerd zijn. Vroeger was echt niet alles beter en je hebt ook herinneringen die pijn doen. Toch blijft herdenken een waardevolle zaak waarbij je God dankt voor de herinnering en waarbij je zonden en wonden in zijn handen legt.

Maar ik wil er nog een gedachte aan toevoegen. Herdenken doe je natuurlijk degenen die overleden zijn. Maar herinnering begint niet pas nadat iemand overleden is. Ik denk dat het heel goed is om juist als je nog leeft en als je beseft dat je leven eindig is, om juist dan ook met je kinderen te spreken. Te spreken over wat ze meegenomen hebben van jou. Wat laat je hen na? Daar begint gedenken terwijl je nog leeft, en wat is het later voor je vrienden en bekenden en voor je kinderen waardevol als ze hier met je over hebben kunnen spreken. Dat gaat niet alleen over de vrome dingen. Dat gaat over heel het leven en hopelijk mag daar dan een onderdeel van zijn wat het geloof voor betekenis had als dragende grond in je leven. Als je met gedenken begint terwijl je nog leeft, dan is er ook ruimte om iets te doen met dingen die fout gegaan zijn of die verkeerd overgekomen zijn. Een christen weet daar toch van? Een christen hoeft toch niet als een heilige herdacht te worden, maar als iemand die wist van genade te leven? Ik denk dat juist dat iets is wat voor je kinderen belangrijk kan zijn als een voorbeeld van geestelijk leven. Dat je het kunt hebben dat je fouten en gebreken benoemd zijn en dat je elkaar van genade kunt spreken, uiteindelijk van Gods genade.

Het is de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Volgende week begint de advent: de Koning komt! Juist als we aan Hem denken en aan zijn onverdiende genade, dan schept dat ruimte om te gedenken, dankbaar te gedenken.