Er staat een mooie reportage van een hospice (sterfhuis) in NRC Weekblad van dit weekend. Mensen die aan het eind van hun leven gekomen zijn, vinden er een thuis met liefdevolle zorg. Er is een verpleegkundige beschikbaar maar het meeste werk gebeurt door vrijwilligers en het is bedoeld voor de fase waarin het “dokteren” voorbij is. Alle betrokkenen zijn vol lof over wat er gebeurt: de bejaarde bewoners, de familie, de vrijwilligers en ook de huisarts van een van de gasten. Uit zijn mond wordt het volgende opgetekend:
“Zes jaar geleden kwam ik voor het eerst in een hospice, nu vind ik ze onmisbaar. Ze zijn een warm bad voor alle betrokkenen. Jammer is alleen dat in sommige hospices de vraag naar euthanasie niet gehonoreerd wordt”. Soms, zegt de arts verder, sturen ziekenhuizen patiënten naar hospices om af te zijn van de euthanasievraag, dat vindt hij evenmin in orde.
Einde citaat. We mogen de uitspraken van deze arts wel een gotspe in het sterfhuis noemen. Hij vindt hospices prachtig, alleen jammer dat ze moeilijk doen over euthanasie en dat derden het hospice ook gebruiken als alternatief voor de vraag om euthanasie. Meneer de huisarts, heel die hospice-beweging bestaat bij de gratie van bezwaren tegen euthanasie! Vgl. de geschiedenis van de palliatieve zorg. Ze is ontstaan en wordt gedragen door mensen die euthanasie vreselijk vinden en die daarbij niet wilden blijven hangen in een njet maar de handen uit de mouwen staken. Met geld en hulp van christenen toen de overheid palliatieve zorg nog onnodig vond. Met bezieling van mensen — christelijk of niet — tot heden toe die op de oude dag het verschil willen maken. Het is een goede zaak dat er rondom euthanasie geen loopgravenoorlog meer heerst: de werkelijkheid is complexer dan je in ja/nee kunt vangen. Maar het is lichtelijk absurd om te negeren dat goede zorg voor zwakken haar basis heeft in diep respect voor het leven.