“Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”

Serie over de zeven kruiswoorden – Lucas 23: 43

“Hij werd onder de misdadigers gerekend, hoewel Hij geen zonden gedaan had”. Zo had ooit Jesaja het gezien in een profetie, eeuwen geleden in het lied van de lijdende Knecht des Heren. En zo gebeurde het ook echt op Golgotha. Hij werd onder de misdadigers gerekend, dat was daar wel geweldig zichtbaar in de drie kruizen die daar stonden. Jezus tussen de misdadigers. Een publieke plek natuurlijk, waar iedereen het kon zien, want dat was de bedoeling.

Tussen de misdadigers. We moeten het er eerst over hebben wat dat zijn. Ze heten wel eens de moordenaars aan het kruis. Ze heten wel eens de rovers aan het kruis. Maar je moet wel snappen waar het om gaat dan. Voor een misdaad werd je zomaar niet gekruisigd. Voor roverij ook niet. Zelfs voor moord nog niet zo gauw. Nee, waar deze drie voor gekruisigd werden was om de beschuldiging dat ze het Romeinse gezag ondermijnden. In hun gewapende strijd tegen de overheersing. Dat zal de een dus vrijheidsstrijders noemen die in opstand komen tegen het gewapende regime en de ander zal dat terroristen noemen. Zo is het nou eenmaal. De bommen zijn er hetzelfde om. En het geweld van die dagen ook . Reken maar dat de gewone mensen het slachtoffer waren van het roven en moorden. Het hoorde er allemaal bij. En zij vonden dat ze er een goede verklaring voor hadden. Zeloten of ijveraars heetten ze.
Het is waar dat Jezus ook mensen had uit die omgeving/kring. En Hij kwam ook uit Galilea, waar veel van die mensen zich bevonden. Maar het was natuurlijk helemaal niet waar dat Hij zelf meedeed of zelfs maar gidste richting die misdaden. Nee, Jezus heeft zich er verre van gehouden. Als je de van woede fonkelende ogen zag van de mensen in Galilea, dan zei Hij: “Zalig de vredestichters zij zullen het koninkrijk beërven”. Dat was wel even wat anders. Maar toch daar werd Jezus van beschuldigd. Op dat soort terrein werd Hij hier gekruisigd.

Over de kruisiging zelf zou heel veel te zeggen zijn, maar vandaag gaat het ons met name over dat woord van Jezus ‘Heden zult gij met mij in het paradijs zijn’ en over die woorden die gesproken zijn tegen de misdadigers aan zijn linker en rechterzijde. Zie je dat onze tekst eigenlijk toch de laatste vraag op tafel legt? De laatste vraag in een mensen leven. Namelijk hoe je zult sterven. Ik zeg het eerlijk: het is geen lichte kost vandaag. Dit is niet zoiets als van “Jezus houdt veel van je en het komt allemaal goed.” Nee, dit is over de laatste vraag – hoe een mens zal sterven. Meestal hebben we het erover hoe je zult leven als christen en terecht want het geloof gaat niet alleen over je sterven maar over alles. Uiteindelijk is dit toch wel de vraag: hoe ga je sterven.
Dat zie je hier in deze tekst helder tegenover elkaar. Twee mannen tegen over elkaar met Jezus in het midden. Twee mannen met wie het zo verschillend afloopt. Het verschil is niet hoe ze geleefd hebben. Het waren allebei misdadigers en allebei waren ze ervan overtuigd dat het terecht was wat ze deden. Het verschil is niet hoe ze geleefd hadden, maar hoe ze gestorven zijn. Voor de een is de deur van het paradijs open gegaan en de ander blijft in het oordeel. Dit is wat het woord van God ons leert. ‘Twee zullen aangetroffen worden; de een wordt aangenomen en de ander wordt achtergelaten’. Je zou kunnen zeggen, twee zullen aan het kruis hangen en de een zal aangenomen worden en de ander achter gelaten. Je kunt het nog sterker zeggen. Paulus spreekt in zijn brieven ervan dat hij met Christus gestorven is, met Christus gekruisigd is. En daar bedoelt hij mee, dat al mijn slechtheid is met Hem gedood. Maar hier zie je dus in letterlijke zin: twee zullen er met Christus gekruisigd zijn. De een zal aangenomen en de ander verworpen worden…

Die twee lijnen proberen we te verstaan en daar heb ik ook een sheet van. Twee lijnen die door ons bijbelgedeelte lopen.
Het eerst de lijn die draait rondom ‘redt u zelf’. Je ziet hier achtereenvolgens de oversten, de soldaten en een van de misdadigers alle drie hetzelfde verhaal neerzetten.
Namelijk dit verhaal: ‘Als U het bent, kom ons dan redden’. Ze hebben alle drie hetzelfde op het oog, redt u zelf en ons dan erbij.
Vers 35 gaat het over de oversten, die hoonden en zeiden: “Andere heeft Hij gered laat Hij nu Zichzelf redden, als Hij de Christus Gods is, de uitverkorene”.
Vers 37 gaat over de soldaten:”Als Gij de Koning der Joden zijt, red dan uzelf”.
Vers 39 gaat over de misdadiger: “bent U niet de Christus? Red U zelf en ons”.
Hier zie je nu het verwachtingspatroon van deze mensen. Als iemand de uitverkorene is, dan zal Hij eerst zichzelf redden. Zo gaat het toch ook in de wereld. Dat is toch ook wat je verwacht in de wereld. Iemand die de baas is, redt eerst zichzelf en dan misschien ons. Dat hadden ze ook concreet verwacht in de strijd tegen de Romeinen. Iemand die zichzelf kan redden en dan kon hij ons ten minste redden. Daar heb je wat aan.

Tegelijk gaat deze lijn ook gepaard met spot. Drie keer komt de honende spot bij Jezus. Bij de oversten staat:’Ze hoonden Hem’.
Van die soldaten staat:’ze bespotten Jezus’. En van die misdadiger staat:’ hij lasterde Jezus’. In een steeds zich verergerende stroom zie je die spot en hoon en laster op Jezus afkomen.

Daarnaast is de andere lijn. Dat is de lijn die bij Jezus vandaan loopt. Jezus die zelf gezegd heeft: “Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”.
Kijk, die eerste moordenaar die haakt aan bij wat de mensen zeggen:’ Hé, als U het bent laat eens wat zien’!
Die tweede misdadiger haakt aan bij wat Jezus zei:”Vader vergeeft het hun”. Daar haakt hij bij aan. En Jezus denk aan mij.

En nou proberen we te verstaan, wat typeert nou die eerste lijn? Die lijn van de man die nog in het uur van zijn dood zich verhardt, die heeft lopen spotten en lasteren. Wat is dat nou toch?
Ik denk dat dit de verbindende schakel is tussen de drie stappen: ze zeggen allemaal iets van ‘als U het bent, bewijs het dan.’
Die eerste groep zei:’ Hij heeft andere gered, laat Hij zichzelf redden, als Hij de Christus is en de uitverkorene, als U het bent.. En als U de Koning der Joden bent, dan moet je jezelf redden’. En die misdadiger: ‘bent U niet de Christus, dan red jezelf’. Bij alle drie zie je: ‘als U het bent, bewijs het dan eens’. Dat blijven dus mensen die vanbuiten er tegenaan kijken. Ik heb het er wel eens over gehad, van dat je wel eens kunt bidden “als u bestaat wilt U dan zus of zo”. Dat mag je echt bidden hoor. En zeker als iemand pas begint. En we zijn allemaal wel eens pas beginnend. Maar het is niet genoeg als je daarin blijft hangen. In die houding van als God er is, dan moet Hij het maar bewijzen. Dat is niet genoeg voor leven en sterven. En ik ben bang dat heel veel mensen in onze tijd, die geïnteresseerd zijn in religie, toch hierin blijven hangen. In dat van “als Hij vindt dat ik moet geloven, dan moet Hij het maar laten zien”. Alsof God het probleem heeft dat Hij ons maar moet zien over te halen. In plaats van dat wij zeggen:’ Here, misschien wilt U mij genadig zijn’.
Je mag dus best wel eens bidden: “Here laat U zelf zien.” Als je er maar niet in blijft hangen. Je mag ook bidden voor alles wat je nodig hebt.Laat al je gebeden en smekingen bij God komen. Maar als het blijft hangen in: “Als God er is, waarom dan..? (ik noem nu even de dingen die ik allemaal wel eens gehoord heb) Als God bestaat waarom is dan mijn verkering uit gegaan. Of waarom heb ik die baan dan niet gekregen. Als God bestaat waarom kan ik dan geen huis vinden. Of dan kun je allerlei andere dingen invullen tot veel ergere dingen toe. Want dit is toch wel heel heftig wat die man zegt. Die man hangt daar aan het kruis. Als het echt is laat het dan merken.
Broeders en zusters begrijp je nou waarom dat niet genoeg is. Omdat je er dan eigenlijk van buiten tegen aan blijft staan kijken. “Laat Hem dan maar eens wat laten zien”. Een buitenstaander die zich niet geeft aan God en aan Christus. En dat kan deze vormen aannemen die hier beschreven staan. Hier is het meteen op zijn heftigst, natuurlijk. Dat het gaat worden van laster, en hoon, en spot. Ik hoop dat het bij u die vormen niet zal hebben. Dat vertrouw ik ook wel. Maar dat moet je ook eens kleiner maken. Heb ik soms trekjes daarvan. Dat ik een beetje cynisch van buiten tegen het geloof blijf aankijken. “Nou laat God maar eens wat laten zien!”

Die andere misdadiger, die was geen haar beter. Die heeft bij zijn leven ook zijn gelijk willen halen met macht en geweld, met bommen en granaten. Moordenaar en rover. Maar hij haakt niet aan bij wat de mensen zeggen, maar hij haakt aan bij wat Jezus gezegd heeft. Hij heeft daar Iemand ontmoet die rechtvaardig is, Iemand die Koninklijk is, Iemand die vergeving wil schenken. En als er staat dat Jezus zei: ‘Vader vergeef het hun’, dan sluit deze man daarbij aan. Deze man die van zichzelf zegt ‘wij hebben het verdiend, wij zijn terecht hier geoordeeld’ zegt hier:” Jezus denk aan mij als U in Uw koninkrijk komt”. Weet u, ik betwijfel eigenlijk of deze man helemaal precies geweten heeft wat dit betekende. Wanneer is dat In Uw koninkrijk?. Is dat straks bij de wederkomst als Hij komt oordelen. Is dat nu, nu Hij in de Hemel is en regeert. Misschien wist hij het helemaal niet precies, maar weet je wat zo belangrijk is. Zijn vertrouwen. Hij stopte met een beetje vanaf de kant staan te kijken of God het wel goed doet en Hij vertrouwde zich toe aan Jezus. Dat is nou geloven. Je zou hem mogen noemen een van de ‘werkers van het elfde uur’, die op het laatste moment zich gewend hebben tot God. ‘Here redt mij’. En dat was genoeg.
Zolang je een beetje jaloers bent dat iemand zich ‘last minute’ bekeert, zolang heb je het evangelie nog niet begrepen. Want God wil bij je zijn een leven lang. Hij wil jou helpen, jou bemoedigen, jou leiding geven in heel je leven. Maar dit is wel de uiteindelijke vraag: Hoe zul je kunnen sterven? En wat Jezus dan zegt is natuurlijk de majesteit van onze Koning en Priester: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. Is het niet geweldig. In die helse ellende, want dat was het voor alle drie. Het was voor alle drie een gruwel. In die helse ellende heeft Jezus de poort van het paradijs geopend.
Ze dachten dat ze Hem in de vingers hadden, maar Hij regeert. En dat is wat Hij het liefste deed, dat is natuurlijk waarvoor Hij gekomen is: om de poorten van het paradijs te openen.

Nou kun je daar van alles over discussiëren wat dat is. Er is over die tekst ook allerlei te doen geweest. Wat is het paradijs, waar is het paradijs, wanneer is het paradijs. Maar daar heb ik nou eens even geen zin in.
Want het is in zijn strekking volkomen duidelijk wat Jezus zegt. Op dit woord van die misdadiger zegt Hij: “Heden zul je in het paradijs zijn” Het paradijs is hoe God het ooit bedoelde en waar we door onze zonden uitgegooid zijn. Dat is God ontmoeten Hem kennen en daar horen al die heerlijke beelden bij van de paarlen poorten, van die gouden straten. Ik heb daar ook over gesproken met ds. Roukema. En daar spraken we over die bijbelse beelden van het paradijs en de paarlen poorten en de gouden straten en wie hem een beetje kent die weet dat is iemand die veel studeert en denkt. En van nature zijn die beelden eigenlijk veel te eenvoudig voor hem. Maar hij merkte zelf dat hij hier bij uitkomt. En hij vertelde over een vrouw die ook slecht lag en maar met die beelden bezig was van hoe die paarlen in het goud gevat er uit zouden zien.
Toen zeiden ze tegen iemand die doorgeleerd had in de theologie: “kun jij dat haar nou niet uitleggen dat het beeldspraak is en dat je het niet zo letterlijk moet opvatten?”
Maar die antwoordde: “nou nee, het zal vast niet tegen vallen”.

Dat is het prachtige beeld van het paradijs met de gouden straten en de parelen poorten. Ze zijn niet bedoeld dat je straks een plattegrond bij je hebt hoe je moet lopen. Maar ze zijn bedoeld om je het belangrijkste te leren. Namelijk waar gaat het om. Als we dit leven verlaten. Dan gaat het om de vraag of je mag zijn in het paradijs met God of dat je bent in de buitenste duisternis. Daar gaat het om. Hier ligt de scheiding. Broeders en zusters de Here Jezus staat hier met zijn armen wijd. En het is heus niet zo dat Hij gaat beoordelen of je wel heel precies geweten hebt van die bijbelse beelden en of je wel deugt. Maar wel dit: wil je jetoevertrouwen met al je lek en gebrek aan Hem die gezegd heeft:’Vader vergeeft het hun’. Of blijf je spottend opzij staan kijken
Want alles wat wij praten over God en over geloven is nog niet genoeg om erin te leven en te sterven. Maar Hem te vertrouwen, tegen Hem te zeggen: “denk aan mij in Uw koninkrijk” — dàt is genoeg! Dan gaat de poort van het paradijs open.

Amen