Vandaag in Opbouw /De Reformatie, zie ook Printversie (pdf)
Wat je verwacht voor de toekomst is van beslissende betekenis voor wat je doet in het heden. Een duidelijk voorbeeld is het idee van de opname van de gemeente (rapture) dat in veel Amerikaanse theologie een centrale rol speelt. Straks, als de tijd gekomen is, verschijnt Jezus op de wolken en in een oogwenk worden alle wedergeboren christenen weggenomen van de aarde en opgenomen in de hemel, waar hun eeuwige toekomst is.
Deze gedachte, gebaseerd op 1 Thessalonicenzen 4 en elders in dit nummer besproken, stempelt je kijk op deze wereld: als het spaak loopt, mogen wij weg en daar gaat het maar om. Kwesties als het milieu, de bewapening en christelijke politiek zijn in dat licht van minder belang: wij hebben geen aardse maar een hemelse roeping.
Jezus komt terug
Als daarentegen onze hoop niet is dat wij weg mogen maar dat Jezus terug komt, dan kijk je anders naar de schepping. Het ligt dan voor de hand dat we er alles aan zullen doen om planeet aarde zo goed mogelijk te beschermen en te bewaren als de plaats waar we onze Heer ontmoeten. Binnen die visie maakt het nog verschil of je Jezus ziet als een inspirerend voorbeeld of als de vernieuwer en verlosser van een verloren mensheid. In het eerste geval is de stimulans om er iets van te maken het grootst, maar als je met je idealisme tegen de lamp loopt (en dat gebeurt voortdurend) dan kun je makkelijk gefrustreerd raken en afhaken. In het tweede geval ben je wat meer ontspannen en als het goed is schept dat ruimte om te doen wat we kunnen en het uiteindelijke resultaat aan God over te laten. Ook daar hoort een valkuil bij: dat je er zo van doordrongen bent dat Jezus alles nieuw maakt, dat je het zelf laat afweten — en dat is ook een vorm van afhaken..
Zuivering
Veel christenen zitten daar ergens tussenin: ze voelen zich getroost dat we na onze dood naar de hemel mogen, maar hebben er nauwelijks een beeld van wat het toevoegt dat Jezus wederkomt op de aarde. Nu hebben we als NGK in onze genen dat er iets mis is met het enkele ‘hemelverlangen’. Ds. Telder betoogde dat het niet gaat om de tussentoestand die we toch niet ervaren, maar om de opstanding. Ds. Wim Rietkerk schilderde dat het vuur van de eindtijd geen vernietiging maar zuivering is en dat onze roeping juist na die tijd door gaat. Wat je daar ook van vindt, het is mooi dat er ruimte is om hier over na te denken.
Opstanding
Dit nadenken kreeg voor mij een nieuwe impuls vanuit het werk van N.T. Wright en, breder, vanuit de hernieuwde aandacht voor het Koninkrijk van God in Angelsaksische literatuur. Tom Wright is een Anglicaanse bisschop, nieuwtestamenticus, met een enorme productie. Hij combineert wetenschappelijke nauwkeurigheid met een stevig geloof in het evangelie, met als centrum het kruis en de opstanding van Jezus Christus. Hij schreef veel over onze christelijke toekomstverwachting, waaronder ‘Surprised by hope’ (‘Verrast door hoop’, uitgave Van Wijnen), een echte aanrader. De hoofdlijn daarvan is — met NGK-DNA heel herkenbaar — dat onze hoop en troost niet is dat er leven na de dood is, maar dat er leven is ná het leven na de dood. Namelijk als Jezus terugkomt om, eindelijk, het Koninkrijk van God voor altijd en volkomen te realiseren op aarde. Wright poetst overigens de (weinige) teksten over de tussentoestand niet weg, maar benadrukt dat de centrale en unanieme verwachting die christenen hadden is dat God op het eind der tijden voor heel de kosmos zal doen wat hij met Pasen deed voor zijn zoon Jezus Christus. Dat is onvoorstelbaar en dat is het niet alleen voor ons: het paste niet in de Joodse en niet in de Griekse wereld van Jezus’ dagen. Het geloof dat het toch gebeuren gaat, rust dan ook alleen op het voor de eerste christenen onloochenbare feit dat Jezus opgestaan is uit de dood, lichamelijk, op een nieuwe manier die je nauwelijks bevatten kunt.
Vooruitzicht
De hoop waarop we ons richten is niet dat we straks ergens in de hoge lucht mogen zijn, maar dat het Koninkrijk komt: wat God ooit bedoelde met de schepping en wat hij realiseerde in Jezus Christus — God is koning in de hemel en de mens vertegenwoordigt hem op aarde — dat gaat helemaal waar worden. Dat is een geweldig vooruitzicht en ik kan me dat niet in detail voorstellen, maar ik hoef in elk geval niet bang te zijn dat we ons zullen vervelen. Je kent dat jongetje dat moeite had om te verlangen naar de eeuwigheid, want hij dacht dat het zou zijn zoals onze zondagmorgendienst maar dan eeuwig durend… Te vrezen valt dat veel christenen er heimelijk ongeveer zo over denken.
Nu al
Wat is het dan heerlijk om het monumentale hoofdstuk 1 Korintiërs 15 te lezen, waarin de apostel onze verwachting uiteen zet. Die verwachting is gegrond in de opstanding van Christus: ‘Als de doden niet opstaan, is ook Christus niet opgewekt; en als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos.’ (vs 13 en 14). En andersom: zo centraal als de lichamelijke opstanding van Christus is, zo centraal is ook het geloof in de lichamelijke opstanding op de jongste dag. We kunnen dat niet ‘pakken’ want zoals er vele soorten lichaam zijn, van een mens, van een vogel en zelfs hemellichamen, zo kan het lichaam van de opstanding heel anders zijn dan we denken. Maar het is wel ons lichaam, werkelijk, herkenbaar. Om het met een onnavolgbaar moderne beeldspraak van John Polkinghorne te zeggen: ‘God zal onze software downloaden naar zijn hardware, tot de tijd waarop hij ons nieuwe hardware geeft waar de oude software op draait’. En nu snel terug naar Paulus, die zijn hoofdstuk over de opstanding eindigt, niet met ‘zo dan, mijn broeders, is er hoop voor de toekomst’, maar met ‘Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.’ Dat heeft diepe indruk op me gemaakt: de clou van het geloof in de opstanding is dat in Christus al ons werk niet voor niks is. Wat hier in geloof en uit liefde gedaan wordt, dat gaat mee naar het Koninkrijk van God.
Jezus en Paulus
Wel te verstaan: daar wil niet mee gezegd zijn dat wij het Koninkrijk bouwen en dat het van onze inspanningen afhangt of het er komt. Wright zegt dat nauwkeurig: het is niet dat wij het Koninkrijk bouwen, maar wij bouwen voor het Koninkrijk. We weten dat alleen waarde heeft wat past in het kader van geloof, hoop en liefde — want die alleen blijven bestaan. Je hebt in de praktijk twee soorten christenen, zo werkt Wright het uit. Je hebt de mensen van Jezus en het Koninkrijk, en de mensen van Paulus en het kruis. Wie het over het Koninkrijk hebben, die zijn druk met goed werk tot in de Derde Wereld toe. Ze voelen zich geïnspireerd door Jezus, alleen het blijft sneu dat juist zo iemand zo jong moest sterven. Wie het over het kruis hebben, die zijn persoonlijk diep geraakt door het offer van Christus en door Paulus’ evangelie van genade. Maar voor hen blijft het de vraag wat er nu eigenlijk na je bekering en voor de wederkomst nog te doen valt. In wezen horen het Koninkrijk en het kruis natuurlijk bij elkaar en dat is wel een soort geheimenis: dat wij er helemaal bij nodig zijn en dat het uiteindelijk toch uit genade zal zijn, een Koninkrijk dat neerdaalt uit de hemel van God.
Met twee woorden
Uiteindelijk zul je die twee kanten gewoon allebei in geloof samen moeten houden: ons werken is niet tevergeefs en toch ontvangen we alles puur uit genade. Mij helpt het om daarbij te denken aan het voorbeeld van Jezus’ menswording. Hij is de ware Israëliet, de grote zoon van David en door heel de geschiedenis heen heeft God de Davidslijn beschermd en behoed, want uit hem moest uiteindelijk de Messias voortkomen. Dat staat indrukwekkend beschreven in Mattheüs 1. Die verwekte die en die verwekte weer een volgende, van geslacht tot geslacht, tot op…Jozef. De man die uiteindelijk niet verwekte, maar ontving. Hij nam Maria en haar kind in huis en zó en niet anders kreeg David zijn grote Zoon. De geschiedenis van Israël vindt zijn volkomen vervulling in Jezus, maar toch heeft Israël hem en zijn Koninkrijk niet geproduceerd maar ontvangen.
Dat is geen verklaring in de zin dat je daarna snapt hoe onze arbeid en Gods genade op elkaar passen. Maar het helpt wel om aan beide vast te houden in geloof en vertrouwen, op weg naar de dag waarop Gods plan met mensen eindelijk zal zijn gelukt.