Vandaag verschenen in Opbouw, zie www.opbouwonline.nl
Dr. Harmen U. de Vries is pastor en theoloog. Hij werkte jarenlang als geestelijk verzorger en is nu gemeentepredikant in Amsterdam-Buitenveldert. In 2006 promoveerde hij op een proefschrift over de dienst der genezing. In zijn boek “Hoe worden de doden opgewekt?” zie je hem als pastor en theoloog tegelijk. Pastoraal gezien is het natuurlijk een belangrijke vraag: wat mogen we ons concreet voorstellen bij het geloof in de opstanding? Op die vraag moet je in dit boek niet zomaar een stichtelijk antwoord verwachten. Nee, De Vries schreef een echt wetenschappelijke studie naar wat de Bijbel ons hierover leert. Een studie dus naar de teksten en hun betekenis, in samenhang gelezen.
De hoofdlijn is dat eerst de weinige teksten uit het Oude Testament aan de orde komen die over leven na de dood spreken. Daarna volgen de teksten tussen het Oude en Nieuwe Testament in, waarin veel maar heel verschillend over dit onderwerp geschreven wordt. En ten slotte de vele teksten uit het Nieuwe Testament, met Paulus voorop en daarna de evangeliën en andere teksten.
Dwaas
Het is natuurlijk wel een uitdaging om met de vraag “Hoe worden de doden opgewekt?” bij Paulus aan te komen, want als bekend (1 Korintiërs 15: 35v) is zijn primaire antwoord op die vraag: “Dwaas die u bent!”. De Vries ziet dit niet als typering van de gestelde vraag (dan had het boek erg kort kunnen zijn), maar als afwijzing van de kritisch-ongelovige positie van waaruit de vraag gesteld werd. En het is natuurlijk waar: Paulus gaat vervolgens wel uitvoerig op de vraag in. Toch doet hij dat volgens mij meer om te tonen dat het dwaas is om precies te willen weten “hoe het zit” dan om bouwstenen te bieden waarmee wij een model kunnen vormen van de contouren van het opstandingsbestaan. Het is als met zaad, zegt de apostel. Een zaadje lijkt voor geen meter op het gewas dat eruit groeit, maar toch hoef je niet te twijfelen of het wel om dezelfde identiteit gaat. En als je bedenkt hoeveel soorten lichamen God kosmosbreed gemaakt heeft, dan zul je straks nog versteld staan. Aldus ongeveer de apostel.
Opstandingslichaam
Gelukkig is De Vries trouwens ook wel terughoudend in zijn conclusies. De hoofdlijn is: terwijl oudere teksten soms over terugkeer naar dit leven spreken en soms over geborgenheid in de eeuwige toekomst, leert het Nieuwe Testament ons beiden en die twee ontmoeten elkaar in de opstanding van Christus uit de dood. Het boek leunt zwaar op N.T. Wright en dat is mooi: een nieuw opstandingslichaam in een vernieuwde kosmos is de centrale inhoud van de nieuwtestamentische toekomstverwachting. Het gaat dus niet om zielen die op een wolk zitten en op een trompet blazen, maar om mensen met een echt lichaam die leven op de vernieuwde aarde. Dat lokt inderdaad uit om meer te willen weten. De Vries laat zien dat het Nieuwtestamentisch spreken zowel continuïteit als discontinuïteit bevat. Zoals Jezus na zijn opstanding zowel herkenbaar als ook heel anders was. De auteur legt de aanwijzingen uit de Bijbel eerbiedig en nauwkeurig naast elkaar en betoogt dat de verschillende bouwstenen weliswaar geen blauwdruk vormen maar wel zicht bieden op de contouren van het opstandingslichaam. Toch vraag ik me bij de uitwerking voortdurend af of we met het combineren van bouwstenen de bedoeling van de Bijbel wel recht doen. Zo kun je lezen dat we in de opstanding weliswaar als engelen zullen zijn, maar met dien verstande dat we wel eten en drinken want er is een ‘messiaans banket’ (pag. 238), hoewel de aard van de spijsvertering onzeker blijft. En omdat volgens de Bijbel de liefde blijvend is, “is het te verwachten dat een bepaalde vorm van sociaal functioneren deel zal uitmaken van het opstandingsbestaan”, waarbij het “eveneens waarschijnlijk is dat in het sociale verband van de toekomst herkenning een niet onbelangrijke rol zal spelen” (pag. 280). Ik voel bij deze uiteenrafeling eigenlijk alleen vervreemding. Komt dat omdat ik meer pastoraal dan wetenschappelijk gebouwd ben? Dat is inderdaad zo. Maar toch vraag ik me ook af of de geloofstaal van apostelen en profeten het wel verdraagt om eerst analytisch ontrafeld en daarna tot een model herbruikt te worden. Je kunt filosoferen of we elkaar straks zullen herkennen. Maar Paulus lijkt het omgekeerde te opperen. “Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog.” Huub Oosterhuis bracht dat meesterlijk onder woorden in een gedicht over de opstanding: “Mensen komen mij tegemoet – wij zijn in bekenden veranderd”. Straks zullen we ons afvragen of we hier elkaar wel echt kenden en liefhadden en verstonden…
Hogere dimensies
Al het onderzoek loopt uit op een slothoofdstuk met reflectie: in de opstanding zullen we dezelfde mensen zijn, maar we zullen het heel anders zijn. Met gebruik van een “hogerdimensionaliteitsmodel” probeert De Vries een en ander inzichtelijk te maken. En hoewel die woorden ingewikkeld zijn, vind ik de poging zo gek nog niet. Leg aan een cirkel eens uit dat er zoiets als ruimte bestaat — dat is niet te bevatten maar het is wel waar. Zo is het aan sterfelijke mensen als wij nauwelijks uit te leggen wat de eeuwigheid inhoudt. Dat toch geprobeerd te hebben is geen kleine prestatie van dr. Harmen U. de Vries.
N.a.v. Harmen U. de Vries, Hoe worden de doden opgewekt? Op zoek naar de contouren van het opstandingsbestaan. Zoetermeer, 2011. ISBN 9789023925699. 350 pag., € 22,50.