Machtsmisbruik in de kerk 1

Over machtsmisbruik in de kerk
verschenen in blad Dienst 1|2023

Berichten over misbruik van macht in de samenleving vormen een goede aanleiding om er nog eens over na te denken: hoe zit dat met macht in de kerk? Lopen we daar ook het risico dat mensen in de tang raken? Dat ze afgebluft worden en door haantjesgedrag in de verdrukking komen?

Opnieuw bezinnen is altijd goed, al is dat met het oog op machtsmisbruik bepaald niet nieuw voor de kerk. Je zou zelfs kunnen verdedigen dat gereformeerde kerken ontstaan zijn uit een discussie over machtsmisbruik in de kerk. Men ervoer immers in de zestiende eeuw de pauselijke en bisschoppelijke structuur als machtsmisbruik.

De oudste regels van de gereformeerde kerkorde bevatten allerlei regels en procedures tegen machtsmisbruik: ‘Geen Kercke sal over andere Kercken / geen Dienaer over andere Dienaren / geen Ouderlingh noch Diaken over andere Ouderlingen ofte Diakenen eenighe heerschappye voeren.’

Terugkijkend kun je vaststellen dat regels niet alles oplossen, dat ‘elkaar vrijlaten’ ook niet alles is, en zeker ook dat machtsmisbruik tegenover individuele gemeenteleden destijds minder in beeld was. Alle reden dus om machtsmisbruik nog eens tegen het licht te houden en wel in vier punten: mensen hebben macht, met regels redden we het niet, verken je valkuilen en blijf in gesprek.

Mensen hebben macht

Bij de ophef over machtsmisbruik in de media viel me op dat de een na de ander zei: ik heb helemaal niet zoveel macht, we gaan hier collegiaal met elkaar om en het enige is dat we werken onder druk. Maar dat is een kwalijke illusie.
Macht is de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op mensen of situaties, ongeacht de weerstand van anderen. Je kunt het pas over het goede gebruik van macht hebben, wanneer je erkent dat je macht hebt. Mannen hebben vaak meer maatschappelijke macht, vrouwen meer emotionele macht en leiders hebben daarnaast ook functionele macht. Als je dat ontkent dan valt het niet te controleren. In de kerk wil dat nog wel eens voorkomen, bijvoorbeeld omdat we vinden dat macht niet thuishoort in de kerk. Het lastige is: toch zijn er wel degelijk machtsstructuren en bestaat dus ook het risico dat mensen daar de dupe van worden.

Gebruik, misbruik en onbruik

Predikanten beklemtonen soms dat ze geen leidersfiguur zijn en dat ze vooral willen dienen. Maar als je iemand elke week op het podium zet, dan hééft die persoon daarmee gewoon een bepaalde macht, de mogelijkheid dus om invloed uit te oefenen op mensen of situaties. Hetzelfde geldt voor kerkenraadsleden, jeugdleiders en anderen die leiding geven. Pas wanneer je dat erkent, kun je bespreken wat je met macht doet.

Hoe je macht op een goede manier gebruikt beschrijft Paulus in Efeziërs 4. Het is Christus die gaven en talenten voor ons heeft verdiend en die ze uitdeelt ‘om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd’. Paulus beschrijft dit dan verder met het beeld van een lichaam, dat zichzelf opbouwt door de liefde, ‘ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden’. Dat is een prachtig beeld voor het goede gebruik van macht door de leiding in een gemeente (wij zouden zeggen: door de ambtsdragers). Ze zijn niet zelf degenen die de boel opbouwen, maar ze ondersteunen de inspanningen van leden en richten de gemeente op Hem die het hoofd is: Christus. Ja dat is wel degelijk sturend, maar het is er altijd op gericht om de groei en de samenwerking te stimuleren.

Over misbruik van macht en gezag gaat eigenlijk heel de brief aan de Galaten. Op de achtergrond proef je dat er leiders zijn die hun macht misbruiken: ‘Die anderen spannen zich voor u in, maar hun bedoelingen zijn slecht: ze willen een wig drijven tussen u en ons, en dan moet u zich voor hén inspannen’ (Gal. 4:17).
Maar de hoofdzaak is dat mensen gevangen raken in de macht van de (in dit geval Joodse) wet en traditie. Zo hoort het, zo deden we het altijd en anders hoor je er niet bij. Tegen hen – en daarmee tegen alle christenen die in een gesloten wereldje gevangen zitten – zegt de apostel: je bent geroepen om vrij te zijn! ‘Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen’ (Gal. 5:1). Dat slavenjuk bestaat dus eerst uit dwingende tradities, maar in zo’n klimaat krijgen ook de leiders al gauw dwingende trekjes.

Naast gebruik en misbruik van macht zou ik ook onbruik willen noemen. Daar bedoel ik mee dat je een leidende rol hebt, maar er niets mee doet. Dat kan gebeuren als ouder in je gezin, als docent op school en in de kerk bijvoorbeeld als ouderling, predikant of jeugdleider. De jeugdleider wil vooral aardig gevonden worden, de ouderling vindt macht een vies woord, en dominee zegt ‘ik ben nu eenmaal niet zo’n leider’. In al die gevallen moet ik denken aan de knecht uit de gelijkenis die één talent had en die zei: ‘Uit angst besloot ik uw talent te begraven’ (Mat. 24:24, 25). Dat heeft funeste gevolgen in de opvoeding, in het onderwijs en in het leven van de gemeente: dan hangt de boel als los zand aan en elkaar en raken juist actieve gemeenteleden vol goede bedoelingen volkomen gefrustreerd.

Met regels redden we het niet

Wel te verstaan: regels zijn belangrijk en dat we ons eraan houden ook, maar er bestaan geen regels die zo goed zijn dat je het goede zou kunnen bereiken zonder moreel kompas en zonder gezond overleg.

In de kerk hebben we intussen een Meldpunt, interne vertrouwenspersonen, een gedragscode en een protocol – en dat is maar goed ook. Maar het goede daaraan is vooral dat op die manier het begrip ‘veilige kerk’ op de agenda komt en de vraag wat daarvoor nodig is.
Uiteindelijk gaat het over de cultuur in een gemeente en over transparantie en verantwoording. Je kunt bijvoorbeeld discussiëren over de vraag of een VOG (verklaring omtrent gedrag) al dan niet nuttig is, maar terecht wordt daarbij gezegd dat het alleen nuttig is als sluitstuk van een beleid dat al gericht is op veiligheid in de kerk.

Verken je valkuilen

Wat het meest in het oog springt zijn natuurlijk de voorbeelden van een geweldig goed lopende megakerk waarbij de leider op een gegeven moment van zijn voetstuk valt – en dan gaat het meestal over geld, seks of macht. En inderdaad, een groot succes rondom een leider met een groot talent is per definitie een risico. Maar ik denk dat elke kerkelijke vorm zijn eigen risico’s heeft.

Ik zie een vrije, vrolijke gemeente voor me met informele omgangsvormen. Daar bestaat het risico dat de feitelijke macht ligt bij wie maar naar voren stapt, zonder dat daar afspraken over bestaan en dus zonder dat daar controle op is.
En ik zie ook een gesloten gemeente voor me, waar zowel geschreven als ongeschreven regels een stevige gelding hebben en waar de onderlinge trouw heel belangrijk is. De uiterste vorm daarvan is een sekte: een charismatische leider is afwisselend vriendelijk en woedend, niemand protesteert dus ieder wordt mee verantwoordelijk, en ondanks hun bezwaren voelen de deelnemers zich de uitverkorenen. Zeker, dat is extreem, maar trekken hiervan komen overal voor, ik moest er zelfs bij het schandaal rond DWDD aan denken.
Daarom zou ik adviseren: verken je valkuilen en voer daarover ook het gesprek. Per definitie zie je je eigen valkuilen minder scherp dan een ander ze ziet. Daarom is isolement misschien wel het meest riskant. Leven in een geïsoleerde gemeenschap is riskant, maar ook leiders die zelf geïsoleerd werken lopen risico. Een dominee op wie alle verwachtingen geprojecteerd worden. Een voorganger die zo charismatisch is dat hij niemand nodig heeft. Een ouderling die een iets te warme band opbouwt met een gemeentelid.

Blijf in gesprek

Bij in gesprek blijven hoort ook het formele gesprek, zoals op gezette tijden een evaluatiegesprek van de kerkenraad met de dominee. Daar begin je niet pas mee als het ergens wringt, maar dat doe je sowieso. En zo’n gesprek hoort in twee richtingen te gaan, want je hebt niet alleen dominees die hun gezag verkeerd gebruiken maar er zijn ook kerkenraden die hun voorganger het leven zuur maken. Een open gesprek is essentieel.

Openheid en transparantie zijn sowieso belangrijke waarborgen tegen misbruik. Dat gemeenteleden kunnen volgen hoe beleid gemaakt wordt en dat niet alles in achterkamertjes geregeld wordt. Het is niet voldoende om daarvoor structuren af te spreken, zoals ‘alle stukken staan online’ of ‘er is een interne vertrouwenspersoon’. Je zult werkelijk in gesprek moeten blijven, over beleid en verlangens en verwachtingen. En daarmee uiteindelijk over veiligheid in de kerk. Dat is best een lastig begrip: wanneer zijn mensen veilig, en wat moet je ermee als iemand out of the blue zegt ‘ik voel me hier niet veilig’? Als je in elkaar zit zoals ik dan is het grootste risico dat je op zo’n kreet reageert met argumenten dat die ander het verkeerd begrijpt, dat het zo niet is bedoeld of wat ook maar. Het hoort bij een echt gesprek dat je gevoel serieus neemt, ook een gekwetst gevoel, en dat je samen bespreekt wat er nodig zou zijn om te ervaren dat je er mag zijn voor God en de gemeente.

Willem Smouter (1957) werkt als adviseur Leidinggeven bij Kerkpunt. Ook is hij toezichthouder in de omroepwereld. In beide functies komt hij de mooie en kwalijke kanten van macht tegen. In dit artikel spitst hij het toe op de kerk.