Micha en de Kroonbede

Vandaag ben ik in Den Haag voor de Kroonbede – dat is een samenkomst van gebed voorafgaand aan de opening van het nieuwe parlementair seizoen. Uitzending op Radio 5, zondag 17 september 2006, 17.02 uur. Onderstaand mijn bijdrage

Wat moet je bidden voor een regering en parlement die op het punt staan om af te treden?
Ja, zo is het natuurlijk wel een beetje. Het is met overtuiging dat we hier samenkomen om te bidden voor het begin van het nieuwe parlementair seizoen, volgende week dinsdag. We bidden voor onze overheid en voor allen die daar een taka in hebben. Maar het is natuurlijk wel een beetje een bijzonder moment, zo vlak voor de verkiezingen. Verkiezingen die gehouden worden in een sfeer waarin veel mensen ontevreden zijn, ontevreden over van alles en nog wat. Over de onveiligheid, de onzekerheid, over geld en over zorg en zoveel meer. Dat heeft wel iets vermoeiends: het lijkt of het nooit goed is of het deugt niet – en de protestpartijen duikelen weer over elkaar heen.
Weet u, we lezen vandaag uit de Bijbel uit Micha 6 en daar lezen we iets heel anders, namelijk dat God ontevreden is – en dat is nog wel een heel ander verhaal! Stel dat je erover zou nadenken dat dit ook voor óns geldt, voor ons volk en onze politiek: dat Gód ontevreden is. Je moet er eens over nadenken wat dat voor plek kan krijgen in het hele verhaal. Je zou kunnen zeggen: dat kunnen we er echt niet bij hebben. We zitten al met de huisbezitters, met de rijke ouderen en met de kinderopvang, dan wordt het wel heel ingewikkeld als je ook nog met God moet rekenen. Toch geloof ik dat het wel eens een heel nieuw licht zou kunnen werpen om door de ogen van Gods ontevredenheid naar onze besognes te kijken. En, belangrijker nog, ik geloof eigenlijk dat juist dat het zwaarste zou moeten wegen. Zullen we het eens proberen?
Micha was een profeet van God in Jeruzalem in de tijd dat het halve land door de Assyriërs was kaalgeplukt en de andere helft, dat was Juda, denkt de dans te ontspringen.

En midden in alle drukte van de samenleving gaat Micha rechtop staan en zegt: Luister nou eens naar wat de Heer zegt. Laat de bergen en de heuvels getuige zijn, want de Heer heeft een geschil met zijn volk, hij klaagt Israël aan en daar is de hele wereld bij betrokken. Je ziet als het ware een rechtbank voor je, met de bergen en de heuvels als jury en God als de aanklager. Dat is een beetje een aparte rol voor de Here God want heus, hij wil vooral de helper zijn, de helper van ieder die naar hem vraagt en die op hem wil vertrouwen. Maar dat was het punt nou juist, het leek of er niemand naar hem vroeg. Zijn jullie me dan vergeten? – zo klinkt vertwijfeld de stem van God. Heb ik jullie ooit lastig gevallen of gekweld? Is het allemaal weggezakt dat ik jullie uit Egypte bevrijd heb, door de woestijn geleid en in het beloofde land gebracht? Ken je de gerechtigheid van de Heer niet meer?
En kijk, dan gebeurt er iets. Mensen die druk met hun eigen zaken zijn, krabben zich nu toch achter de oren: hebben wij God inderdaad vergeten, zit er ónder al onze sores misschien toch iets belangrijkers waar we aan voorbij zijn gegaan? Dat is de stem van het geweten en dat herken ik wel. Ik denk dat veel christenen dat wel herkennen: als je eraan denkt dat God naar ons kijkt (daar denk je lang niet altijd aan, maar soms flakkert dat op) dan flitsen de gedachten heen en weer van “wat is er mis”. Nou, die mensen in Micha’s tijd hebben dat in elk geval wel, ze reageren met de vraag “wat kan ik de Heer aanbieden” en dat doen ze best een beetje paniekerig. Wat kan ik de Heer aanbieden, heb ik genoeg brandoffers gebracht, zullen we eenjarige stieren kopen? Of wacht, dat is misschien niet genoeg (weet je nooit bij God…), duizenden rammen dan misschien of tienduizend beken met heilige olie?
Kijk, dat is nou de perfecte pasfoto van het verschijnsel religie: “wat kan ik de Heer aanbieden?”. En dat heeft iets moois. Mensen die alleen aan zichzelf denken en gewetenloos te werk gaan, daar kom je nergens mee. Het heeft iets moois als mensen eindelijk gaan vragen: wat ontbreekt er? Wat kan ik de Heer aanbieden? Maar het heeft ook iets treurigs en ik weet dat gelovige mensen van allerlei godsdienst daar wel eens mee tobben: is het wel genoeg wat ik God aanbied? Offers, stieren, olie – je weet nooit of het tegenover de eeuwige God genoeg is. En bij sommige mensen komt dan ook dat aller zwaarste offer in gedachten dat hier beschreven staat: “Moet ik mijn kind misschien offeren, de vrucht van mijn schoot voor mijn zonden?” – hoger kun je niet bieden, het gaat als een gruwel door hen heen.
Maar luister nou eens, voor God – onze God – gaat het er helemaal niet om wat je hem kunt aanbieden. Het allerhoogste dat je God zou kunnen aanbieden, je eigen zoon, dat is al gebeurd, echt waar. Dat is dat grote geheim van het offer van Jezus Christus, Gods eigen Zoon – dat zet alles op zijn kop. Dat verhaal staat er bij Micha natuurlijk nog niet bij, maar de les klinkt er wel door heen. Als God ontevreden is over ons, dan gaat het er niet om dat je hem wat aanbiedt. Dan hoef je niet méér vrome dingen te gaan doen. Het probleem dat God met ons land heeft is niet dat we te weinig naar de kerk gaan of dat we meer praise-diensten moeten houden of de hele nacht door moeten bidden of zo. Hij wil iets veel fundamentelers of in de woorden van Micha: “Er is jou, mens, al gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil. Niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God”.
Dat laten we nog even landen. De profeet schuift al die vrome dingen met offers en super-offers dus aan de kant en zegt: je weet het heel goed, o mens, het komt aan op deze drie: recht doen, trouw betrachten en nederig de weg te gaan van je God. Wat zou je zeggen? Is het dan eigenlijk heel simpel? Is het genoeg, is het duidelijk genoeg?
Wat mij betreft gaat het in elk geval heel diep wat hier staat en het lijkt me zoiets als een fundament onder je voeten. Recht doen, trouw betrachten en nederig op weg gaan met God: dat is achtereenvolgens over wat je doet, wat je bent en wat je drijft. En dat hoort ook echt bij elkaar. “Recht doen”, dan zie ik voor me dat je alles doet om de ander tot zijn recht te laten komen, om het kwaad ook te ontmaskeren, zelfs als het in de structuren ingebakken zit, en om helemaal te gaan voor shalom, voor vrede en gerechtigheid. Recht doen, het is de beste richtlijn voor ieder mens en zeker ook in de politiek.
Daarnaast staat dan als tweede “trouw betrachten”. Dat is er natuurlijk een zusje van maar het gaat meer over je karakter, over je houding ja zelfs over wat je bent. Trouw betrachten, betrouwbaar zijn, als dat er niet is dan is zelfs een rechtvaardig beleid niet genoeg. Aan een politicus moet je kunnen zien dat-ie deugt, dat je op ’m aan kan, zodat je hem vertrouwen kunt schenken. Dat hoort nou ook echt tot wat God van een mens vraagt, en wat wij ook van elkaar nodig hebben.
En het laatste wat de profeet noemt dat gaat over wat je drijft, over je inspiratie: dat je nederig de weg gaat van je God. Tja, ik begrijp best: op dat punt kun je als niet-gelovige natuurlijk afhaken. Recht doen is OK, trouw zijn is te begrijpen en te waarderen, maar is het nodig om dat ook de weg van God te noemen? Ja, dat is in elk geval voor een christen erbij nodig. Uiteindelijk is dat toch de kern van ons leven, de bezieling ervan, de inspiratie en de uitdaging: heel nederig op weg te gaan met God, te wandelen met hem op weg naar de toekomst.
Vandaag start de Micha-campagne; we hebben de tekst vandaag daar aan ontleend. De bedoeling van die campagne is niet alleen om de politici aan te sporen tot recht en gerechtigheid in de internationale verhoudingen. De bedoeling is ook om ons, de kerken erop aan te spreken dat we vaak totaal voorbij leven aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat we op onze beste momenten hoogstens denken “ik moet meer stille tijd houden” of “laten we ruimte maken voor praisediensten waar iedereen wat aan heeft”. Nou dat is allemaal geweldig, echt waar. Maar God wil ons uit dat straatje trekken van “wat kan ik de Heer aanbieden”. Hij zit er niet op te wachten dat we hem nog meer aanbieden, maar dat we mens zijn, waarachtig mens zoals hij het altijd bedoeld heeft: je weet heel goed, o mens waar het op aankomt: recht doen, trouw zijn en wandelen met God. Hier ligt de taak van de kerk en van mensen in de kerk – en het is goed dat we daaraan herinnerd worden. Daarom ben ik echt dankbaar voor al die politici die uit christelijke inspiratie hun werk doen, in welke partij dan ook. Laten we hen aansporen en voor hen bidden, dat ze niet bedolven worden onder de ontevreden burgers van allerlei snit, maar dat ze boven alles uit bezorgd zijn: kan God tevreden zijn, kan God onze Heer bij ons iets herkennen van Micha’s richtlijn: recht doen, trouw zijn en nederig op weg gaan met God.
Dat heeft iets van een visioen, een droom, een uitdaging. En het is niet alleen een uitdaging voor politici maar voor ons allemaal, voor burgers in dit land. Dat we ons niet ingraven in de loopgraven van “als ze maar niet aan mijn geld komen”, “als buitenlanders maar buiten de deur blijven” en “als ze maar niet aan onze cultuur komen”. In de loopgraven ligt geen toekomst maar alleen versplintering, versplintering tot op het bot van je eigenste eigenbelang. Maar in de richtlijn van Micha ligt toekomst en vrede voor het land: recht doen, trouw zijn en nederig op weg gaan met God.
Op die weg bidden we ieder Gods zegen toe die nederig met ons mee gaat.