Het verband van Nederlands Gereformeerde Kerken 1

NGK logo 2008 grootOnze kerken staan bekend als independentistisch, dat is sterk gehecht aan de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente. Wij hebben geen synode, maar alleen een Landelijke Vergadering met beperkte agenda. We hebben geen kerkorde, maar alleen een Akkoord van Kerkelijk Samenleven met summiere afspraken. En we hebben  —  jawel!  —  nog altijd drie kerken die geen getrapte afvaardiging erkennen en dus een eigen afvaardiging naar de regio sturen.

Zo heet het althans en zo werd het bij het ontstaan van onze kerken ook sterk beklemtoond, vgl. de Verklaring die voorafgaat aan ons AKS. Je kunt je afvragen of het in de praktijk wel zo’n vaart loopt en of we in dat opzicht nu echt zo anders zijn dan ‘gewone’ kerken. De GKV vervangen hun kerkorde op dit moment door een Werkorde die moderner is en minder op de oude Dordtse Kerkenordening lijkt dan ons AKS. Met de CGK is het verschil vooral optisch omdat die alles wel wat strakker geregeld hebben dan wij, maar ze hebben geleerd om daar soepel mee om te gaan aangezien de onderlinge verschillen (ze bestaan veel langer dan wij) groter zijn dan bij ons. En intussen is ons eigen AKS zo aangegroeid met bijlagen, reglementen en procedures dat het verdacht veel op een kerkorde gaat lijken.

Meer kerkorde

Dat heeft tenminste drie redenen. In de eerste plaats blijken plaatselijke kerken bij conflicten (bijvoorbeeld rondom een predikant) niet in staat om de problemen in hun eentje op te lossen. In de tweede plaats zijn we bij conflicten een paar keer voor de burgerlijke rechter gekomen. Die is terughoudend in een oordeel over kerkelijke aangelegenheden omdat kerken volgens artikel 2:2 BW “worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet”. En dan wil de rechter wel toetsen of onze kerken hun zaken netjes geregeld hebben. Dat vergt reglementen voor toetsing, hoger beroep, wraking van wie te nauw betrokken zijn en zo meer.

Dit artikel verscheen vandaag in een special van het blad Opbouw, over de komende Landelijke Vergadering.
Zie ook printversie in Opbouw-opmaak

In de derde plaats is er steeds meer behoefte om nieuw gegroeide inzichten in de taak en roeping van de kerk ook een plek te geven in de kerkelijke papieren. Op de vorige LV was dat het geval met de resultaten van de studie naar een toekomstig predikantsprofiel. Op de komende LV worden boeiende voorstellen behandeld om het AKS meer mission-proof te maken, meer doortrokken van onze missionaire roeping in de wereld. En het einde van deze ontwikkeling is nog niet in zicht.

De geur van vroeger en van nu

Hoe verdraagt dit alles zich met onze historie en met de nog dieper liggende Bijbelse principes?

Wat onze historie betreft: we zijn ontstaan in de jaren zestig, meer specifiek in 1968 uit een conflict binnen de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). Daar zaten destijds allerlei principiële, emotionele en spirituele kanten aan, maar als je erop terugkijkt waren het ook gewoon de jaren zestig (met 1968 als hoogtepunt) waarin iedereen aan z’n ketenen rammelde. Burgerlijke gemeentes, bedrijven en universiteiten hadden toen allemaal zo hun conflicten, waar nu met een zekere weemoed aan terug gedacht wordt terwijl we toch een vorm gevonden hebben om weer samen verder te gaan. Zo bezien is het enige verschil dat wij daar als kerken minder vruchtbaar mee om wisten te gaan.

Zo komt het dat we nu een AKS hebben met de geur van de jaren zeventig: de chef werd teamleider en de synode werd een landelijke vergadering. Dat is natuurlijk niet alleen een ander naampje maar ook wel een wat andere stijl van besturen, maar toch verandert het weinig aan de realiteit dat er regels nodig zijn waar mensen samenleven. Het aparte is nu dat we aanhangend bij het AKS allerlei reglementen hebben die juist de geur van onze eigen tijd ademen: ieder opduikend probleem leidt tot nieuwe procedures waarvan de omvang de ervaren ernst weerspiegelt. Het meest sprekende voorbeeld daarvan vormen de zestien pagina’s reglementen voor de omgang met seksueel misbruik die nu op tafel liggen. Ik vermoed dat zowel de sobere regels van toen als de omvangrijke reglementen van nu niet de laatste wijsheid zullen blijken te zijn. Laten we er maar bescheiden van worden: we hebben in het evangelie wel een unieke boodschap, maar we beschikken als kerken niet over unieke wijsheid  —  we zijn gewoon kinderen van onze tijd en daar moeten we het mee doen.

Gestempeld door de tijd

Dat is trouwens ook altijd zo geweest. Toen de jonge kerk meer behoefte aan structuur kreeg, nam Paulus het model van “oudsten” over uit de joodse wereld die hij kende. In de Romeinse wereld waarin de kerk groeide, kreeg het een hiërarchische structuur die bij die tijd paste. Toen Calvijn er nieuwe vormen voor zocht, sloot hij aan bij de gemeenteraad van Genève en in onze tijd krijgt een en ander een meer democratische vorm.

Laten we eens proberen om achter die wisselende vormen te zoeken naar Bijbelse hoofdlijnen. Dan ligt het centrum inderdaad niet in een landelijk kerkbestuur, ook niet in autonome plaatselijke kerken trouwens, zelfs niet bij de individuele gelovigen, maar metterdaad in Christus zelf. Kerk zijn is allereerst “Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof” (HC 21). Daarbij vergeleken is de rol van mensen, ambtsdrager of niet, secundair.

Toch is daar niet alles mee gezegd. Het is de hoofdlijn van Genesis tot Openbaring dat God mensen inschakelt om namens hem gezag uit te oefenen. En daarbinnen is het typerend voor Christus dat hij steeds mensen inschakelt voor wat zijn werk is, vgl. de uitzending van de twaalf en de uitzending van de 70. In de woorden van Van de Kooij en Van de Brink: “Het is God die roept en zendt. Die roeping en zending geldt allereerst de geloofsgemeenschap als geheel. Heel de geloofsgemeenschap deelt als lichaam van Christus in de zalving door de Geest en is op die manier apostolisch te noemen. Maar dan moeten we de volgende stap doen. Het zijn steeds concrete mensen die door God tot een bijzondere taak geroepen worden (vocatio) en in die roeping door de gemeenschap bevestigd worden. Het eerste zouden we het ambt aller gelovigen kunnen noemen, het tweede het bijzondere ambt met het oog op de verkondiging van het evangelie, doop en avondmaal, respectievelijk eucharistie” (Christelijke Dogmatiek, pag. 555).

Over het ambt

Als bekend was en is het in onze NGK lastig om te benoemen wat het ambt is. In de oudste tekst van het AKS heet het “drie diensten, geen rangorde” en het was nog een hele discussie of verderop het woord “ambt” genoemd mocht worden. In de huidige editie gaat het wel over “drie ambten, geen rangorde” en we hebben zelfs een commissie ingesteld om te onderzoeken wat het ambt eigenlijk is… Die ontwikkeling vind ik wel verstandig. Iedere gemeenschap heeft leiding nodig en als je dat niet publiek benoemt dan ontstaat het onder de oppervlakte  —  en dat is bepaald niet beter. Evangelische gemeenten die geen ambten kennen zijn ook genoodzaakt hier woorden voor te vinden. Want als je iemand elke week op het podium zet heb je dik kans dat de mensen naar hem gaan luisteren  —  en dan is het wel zo verstandig om daarnaast ook andere vertrouwde mensen toezicht te laten houden.

Toevertrouwen

Hier komt het buitengewoon belangrijke woord “vertrouwd” voor. Bijbels gezien is het belangrijkste wat wij geloven over het ambt gelegen in het begrip vertrouwen, of toevertrouwen. Het gaat eerst fundamenteel over de erkenning dat God aan mensen leiding en verantwoordelijkheid toevertrouwt. God die almachtig is had alles best zelf in de hand kunnen houden maar hij vertrouwt het mensen toe en sinds Mozes zeggen wij dan “wie ben ik dat u mij zou zenden”. Meer specifiek gebruikt Paulus het woord toevertrouwen steeds in 1 en 2 Timotheüs. Hij dankt God die hem heeft “toevertrouwd” hem te dienen, hoezeer hij ook vroeger de gemeente had vervolgd. Hij weet dat God bij machte is om “wat mij is toevertrouwd” te bewaren tot het einde. En hij roept vervolgens Timotheüs en anderen die door handoplegging bevestigd zijn op: “ik vertrouw je deze opdracht toe; bewaar het goede dat je is toevertrouwd”. Je ziet dezelfde lijn in Petrus’ leven: Jezus vertrouwde Petrus het herderschap toe, hij spreekt de oudsten aan over “de kudde die aan u is toevertrouwd” (1 Petrus 5) en die moeten weer andere vertrouwde broeders zoeken.

Als we dit begrip “vertrouwen” centraal stellen, dan kleurt dat ons ambtsbegrip. We zullen met Paulus verwonderd zijn dat God aan mensen gezag toevertrouwt. Met Petrus zullen we begrijpen dat we het aan steeds nieuwe mensen moeten toevertrouwen en met Timotheüs zullen we ons inzetten om te bewaren wat ons is toevertrouwd. Het aangehaalde hoofdstuk 1 Petrus 5 maakt ook duidelijk dat een dienende houding vereist is en dat die het gezag niet vervangt maar kleurt: stel u niet heerszuchtig op maar wees een voorbeeld; en anderzijds erken het gezag van degenen die je vertrouwen geschonken hebt.

De pendel

De stap van dit vertrouwens-ambt in de plaatselijke gemeente naar een synode of landelijke vergadering is complex en wordt in verschillende tradities verschillend ingevuld. We zien daar in eigen kring ook al ontwikkeling in. Wat de invulling van de eredienst betreft blijven we in het spoor van ruimte voor de plaatselijke gemeente. Voor het overige schuiven we steeds meer zaken ‘naar boven’: zending, examens, toerusting, arbeidsvoorwaarden en conflictbeheersing. Dat is allemaal bespreekbaar en de pendel zal ook wel weer eens de andere kant uit gaan. Wat ik aan de vooravond van de LV hoop en bid is dat het begrip ‘vertrouwen’ bij dat alles centraal zal blijven staan. In de plaatselijke gemeenten klopt het hart van de kerk bij het Woord en de sacramenten. Er zijn ook zaken die we gezamenlijk moeten afspreken. Daar hebben we vertrouwen voor nodig, dat begint bij Christus en dat via de gemeente aan mensen geschonken wordt.

One comment on “Het verband van Nederlands Gereformeerde Kerken

  1. Jeannet Huizing okt 20,2013 12:58

    Reflectie op onze gemeentes. Herkenbaar! Ook in deze tijd goed om de NGK in historisch perspectief te zetten. Groetjes, Jeannet Huizing

Comments are closed.