Zegen de Heer!

Psalm 134 is de bekendste Psalm over de zegen: “dat ’s Heren zegen op u daal'”. Toch verraste de inhoud me nog. In de NBV (= nieuwe vertaling) komt goed uit dat de hoofdzaak eigenlijk is dat de priesters God moeten zegenen. Voordat de pelgrims naar huis gaan, zeggen ze tegen de priesters: blijf je handen opheffen naar het heiligdom en zegen de Heer! Apart is dat: wij bidden “Here zegen deze spijze, amen”. Maar het joodse gebed is: “Gezegend zij de Heer die het brood geschapen heeft”. Wanneer we lezen dat Jezus het brood nam, de zegen uitsprak en het brood uitdeelde – dan is ’t niet dat hij het brood zegent maar dat hij de Heer zegent!

Wat ik er zelf van leerde: je eerste dienst is aan God; je moet eerst je handen opheffen om de Heer te zegenen voordat je ze opheft om mensen te zegenen. Daar ben ik nog niet over uitgedacht…