Zeker weten volgens Kuitert

Wie na Kuitert’s vorige boek nog aarzelde welke kant de schrijver nu eigenlijk uit wil, kan meer duidelijkheid krijgen in zijn nieuwste boek: “Zeker weten. Voor wie geen grond meer onder de voeten voelt”.

Die duidelijkheid betreft eerst de vraag wat Kuitert nu eigenlijk wil. Zijn vorige boek heette “Het algemeen betwijfeld christelijk geloof” en velen hebben gedacht dat de bedoeling was om het geloof te gaan betwijfelen. Het tegendeel was het geval: Kuitert zocht een weg uit de twijfel die hij alom constateerde. Vandaar dat hij nu verder gaat onder de titel “Zeker weten”, met de bedoeling om de mensen grond onder de voeten te bieden in een wereld vol twijfel.

Maar hoe mooi deze bedoeling ook is, dit nieuwe boek laat ook onthullend zien wat er dan nog over blijft om op te staan. Dat is in elk geval niet het ene fundament (Jezus Christus), en mij lijkt het zelfs helemaal geen grond, maar de lezer oordele zelf. De grote lijn van het boek is deze: eerst constateert Kuitert dat de christelijke geloofstraditie op de tocht staat. Het wil er bij hem niet in dat de mensen niet meer willen geloven. Het is eerder dat een flink aantal geloofsvoorstellingen tot de “onmogelijke dingen” is gaan behoren. En dat moet er afgestroopt worden. “Dat houdt niet een voorstel tot herijken in; daarin geloof ik helemaal niet. Het betekent reductie, reductie en nog eens reductie, afstropen tot het bot, tot op de graat (en zelfs die zal velen nog in de keel blijven steken). Loslaten wat niet zoekontwerp van God is, en dat is heel veel loslaten, buiten de religie plaatsen” (pag. 140).

Afbraak: pijnlijk maar noodzakelijk

Het eerste dat dan moet sneuvelen is het beroep op de bijbel als openbaring van God. De Islam beroept zich ook op openbaring en dus heb je niks aan dat begrip. “`Geopenbaard’ is geen reden om te geloven, nu ze zich allemaal erop beroepen” (pag. 56). Verder moeten we af van de trits “schepping/zondeval/verlossing” omdat de evolutie-theorie ons anders leert. En wat ook niet meer kan is de klassieke kerkleer over Jezus Christus. Met name wat de 12 Artikelen over de goddelijke natuur van Christus zeggen, moet eruit. “Christenen die zuiver op de graat zijn, vereren de goddelijke Christus, zoals de Aboriginals van de Australische binnenlanden de goddelijke adelaar vereren. Dat kan dus niet meer” (pag. 71).

Er sneuvelt nog veel meer, dat ik nu terzijde laat. Voor Kuitert komt deze afbraak neer op de pijnlijke maar noodzakelijke weg naar volwassenheid. We zullen toe moeten naar de erkenning van onze eigen rol in de selectie van wat nog kan en wat niet kan. Daarbij geldt: “de maat waarmee we meten zijn we zelf”, dat is onze menselijke ervaring. Niet dat ieder persoonlijk maar uitzoekt wat hij geloven wil (tenminste: liever niet), maar er is iets als een gemeenschappelijke ervaring. Die wordt allereerst gevormd door de huidige stand van de wetenschappen. Verder spelen de persoonlijke ervaring mee, plus de geloofsgemeenschap waar we bij horen en tenslotte de confrontatie met andere religies. Als we maar erkennen dat het ónze taak is om te schiften welke geloofsvoorstellingen aanvaardbaar zijn en welke niet. “Wij mogen zelfs zeggen hoe God eruit ziet: als wij het niet doen, doet niemand het” (pag. 107).

Wat er overblijft

Wat overblijft na het noodzakelijk geachte breekwerk is dit: we gaan onze geloofstradities zien als zoekontwerpen, menselijke pogingen om God te vinden, die al dan niet bevestigd worden. “Maar het gaat niet om de God van het zoekontwerp, of liever het gaat in de God van het zoekontwerp om God voorbij de God van het zoekontwerp” (pag. 180). En zo gaat het, in de woorden van Kuitert, uiteindelijk om het bevindelijke leven, om de mystiek die neerkomt op een ontvankelijkheid voor God. Waar denkt hij dan aan? Aan een avondlucht die de emotie prikkelt, een ochtend die een mens goed doet, en ook bij de meest negatieve ervaringen: toch een oor dat hoort en een oog dat ziet (pag. 190).

Ziedaar de grond onder de voeten die overblijft. Gebouwd op het fundament van het verstand, zou je zeggen. Maar eigenlijk is dat niet eens zo. De afbraak van geloofsvoorstellingen wordt inderdaad voltrokken door een (vrij onkritisch!) beroep op wetenschap en verstand. Maar in de fase van opbouw die daarna komt, vindt ineens de sprong plaats naar het rusten in de handen van God. Gebaseerd op, tja, eigenlijk op de ervaring dat die gedachte helpt. En Kuitert betoogt dan vervolgens dat de kerken, de synagoge en de moskee samen het best geschikt zijn om dit geloof te bewaken. Wel te verstaan: wanneer alledrie deze godsdiensten stoppen met zich op openbaring te beroepen en wanneer de kerken bereid zijn om Jezus als een nevenprodukt te beschouwen (pag. 148), terwijl de Islam Mohammed moet gaan relativeren. Het lijkt een hele toer om op deze wijze zekerheid te verwerven voor mensen die geen grond meer onder de voeten voelen. Ik zou er het nieuwe jaar niet mee kunnen beginnen. Ik wens u toe, dat u uw wijsheid mag vinden bij Hem, die voor zovelen een dwaasheid en een aanstoot is: Jezus Christus, de gekruisigde, die opgestaan is en die nu voor ons pleit aan de rechterhand van God.

Jezus Christus is van boven

“Zeker weten”, het nieuwe boek van dr. Kuitert, wemelt van de taal-, stijl- en spellingfouten. De uitgever, die schatten moet verdienen aan deze auteur, had het boek best eens door iemand kunnen laten doorlezen – in plaats van de floppy rechtstreeks in de printer te stoppen.

Met deze kritiek, hoe waar ook, lijkt wel het minst belangrijke gezegd over het nieuwe boek van Kuitert. Maar het hielp me om uit te zoeken wat het nieuwe aan dit boek nu eigenlijk is. In zekere zin was alles immers al gezegd in “Het algemeen betwijfeld christelijk geloof”. Dat was zoiets als het maximum aan geloofsleer – voor wie de Bijbel niet aanvaardt als Gods woord. Wat is er nu nog nieuw aan “Zeker weten”? Ik heb de indruk dat Kuitert hierin minder gepolijst en meer recht uit het hart neerzet wat er bij hem per saldo aan geloof overgebleven is. De slordige schrijfstijl zie ik dan als een gevolg van gedrevenheid en openhartigheid. “Het is uit nood geboren, gekweld door onzekerheid ben ik op zoek gegaan naar verantwoording voor mijzelf”, en: “Meer dan aan het einde eruit komt heb ik niet in huis, maar ik kan ermee leven en wens de lezers voor wie ik schrijf dat ook toe” (pag. 11v).

Een nevenprodukt

Welke verschillen zie ik met de gepolijste versie, die nu drie jaar oud is? Onder meer dit: het vorige boek liet zich lezen als een poging om op redelijke gronden het gelijk van het christelijk geloof aan te tonen. Maar nu tekent Kuitert kerk, synagoge en moskee als de drie hoeders van één zoektocht naar God. Daarbij heeft elk wel z’n eigen klemtoon, maar wat hen bindt is toch meer, namelijk dat ze samen opkomen voor de persoon-achtige transcendentie van God. Dit betekent, dat God niet ergens in de natuur zit of zo, maar dat Hij een iemand is die boven de zichtbare werkelijkheid uit gaat.

Er valt veel nadruk op dit gemeenschappelijke. Dat brengt onder meer mee, dat Kuitert nu nog relativerender spreekt over de betekenis van Jezus Christus dan hij al deed. Hij zegt erover “dat het in het Christendom om God gaat, net als in het Jodendom en de Islam, en dat Jezus er later bij gekomen is, een nevenprodukt, een noodzakelijk geachte aanvulling van de kant van het Christendom, om te onderstrepen dat God barmhartig is en genadig tegelijk” (pag. 148). Dat u dus niet moet denken dat voor Kuitert alleen de leer over Christus een menselijke greep is. Nee, hij ziet Jezus zèlf als een produkt van het Christendom. Een nevenprodukt wel te verstaan. En zelf merkt hij daarover op: “Jezus blijft waar hij was, in het verleden, is beperkt tot zijn verleden, en alle innigheid ten spijt: met iemand uit het verleden kun je geen verhouding opbouwen…” (pag. 149). Met het oog op de gesprekken met Jodendom en Islam is dat ook maar beter; we zouden daarin veel verder komen als we ophielden met Jezus als God voor te stellen. Enzovoorts en zo verder.

Het is de uiteindelijke consequentie van de stelling dat we over God niks anders weten dan wat wij mensen samen bedenken. Daar past niet Iemand in, die zichzelf de weg, de waarheid en het leven noemt. Dat blijkt in Kuiterts jongste boek duidelijker dan ooit en in die zin kan het misschien een eye-opener zijn voor wie dacht dat er in een geloof zonder openbaring ook wel heil te vinden is.

Nooit over Hem

Toch ben ik niet opgelucht over het verschijnen van dit boek, integendeel. De ervaring leert, dat boeken van Kuitert op twee manieren invloed hebben. In de eerste plaats bij mensen die weinig meer dan een flauw benul van het christelijk geloof hebben. Die leven met flarden van Kuitert en kunnen er nu uit meenemen “dat wetenschappelijk bewezen is, dat Jezus de Zoon van God niet is”. Maar veel belangrijker nog is de invloed van Kuitert op oudere mensen die merken dat hun kinderen het geloof de rug toekeerden en die zo graag een alternatief zouden hebben, minder autoritair en meer van beneden, waarmee je weer een basis krijgt om met je kinderen over het geloof te spreken. Dat gaat me zo ontzettend ter harte omdat ik begrijp (hoewel nog niet uit ondervinding) hoe enorm sterk die behoefte is. Zou ik er ver naast zitten wanneer ik hun inzet als volgt samenvat: “ik ben bereid om alle zekerheden uit het geloof kwijt te raken, als ik (samen met m’n kinderen) Christus maar over houd”? Die inzet zou ik me tenminste heel goed kunnen indenken.

Juist voor deze mensen moet “Zeker weten” een ontzettende teleurstelling zijn. Zeker, er staan nóg wel mooie woorden over Christus in. Maar ten eerste staat er zoveel afbrekends tegenover dat je er niet vrolijk van wordt. En ten tweede, het belangrijkste: Kuitert werkt toe naar een beschrijving van wat er netto overblijft aan geloof nadat je alles geschrapt hebt wat niet meer kan volgens zijn eigen normen. En in dat eindresultaat komt helemaal niets van Christus voor, noch van zijn persoon noch van zijn werk. Wat er wèl overblijft is nog niet zo eenvoudig te zeggen. Het gaat over mystiek en bevinding en berusting. Over vage en meer concrete dingen, soms over aansprekende dingen, maar nooit over Hem.

Onvermijdelijk?

En was dat nou onvermijdelijk? Kon de zoektocht van Kuitert, die neerkomt op een geloof zonder openbaring, kon die zoektocht nergens anders eindigen dan in een vaag verhaal zonder Christus? Of is hij eenvoudig ontspoord tussen zijn vorige boek en het huidige, zoals iedereen kan overkomen?

Ik denk dat het niet anders kon. Als je van beneden af na gaat denken over, ja, zeg maar over zonnen, zielen en het hemelrijk – dan kom je nooit bij Christus uit. Waarom niet? Gewoon: omdat Jezus Christus zó’n verhaal apart is, daar is geen mens ooit op gekomen. Gods eigen Zoon als mens geboren, en dan die Zoon later ook nog eens aan het kruis! En waarom? Om de straf te dragen voor mensen die zondaars waren en zelfs vijanden van God. Daar kom je toch niet op? Of, zoals geschreven staat: “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.” En dat merk je dan ook zodra mensen van alles over God willen bewijzen: ze komen wel bij “iets als God” maar nooit bij Christus uit.

Neem bijvoorbeeld sommige creationisten die op wetenschappelijke manier God willen `bewijzen’. Een heel ander type dan Kuitert, maar ook met het resultaat dat je hoogstens overtuigd wordt dat er iets als God moet zijn – maar Christus vind je er niet. Zo ook bij Kuitert. Al lang geleden koos hij als slagzin: “Alle spreken over boven is een spreken van beneden”. En dat betekende dat je de Bijbel niet mag zien als een openbaring van God, maar als een beschrijving van wat mensen vroeger over God gedacht hebben. Daar kun je natuurlijk vrijelijk je eigen gedachten naast en tegenover zetten en dan een geloofsleer ontvouwen die voor mensen van nu niet al te choquerend is. Kuitert’s vorige boek is daarvan een succesvol voorbeeld. In die systematische aanpak lees je best iets over verzoening en het kruis, zij het zoveel mogelijk afgezwakt. Maar in het jongste boek gaat alles op de zeef en dan blijkt er na afloop geen zonde, geen verzoening en geen Christus over te zijn. Geen wonder, want van onderuit redenerend kom je heus niet op Christus uit.

Verzoening komt van Boven

En dat hangt ook samen met de clou van het christelijk geloof, namelijk dat de verzoening zelf van Boven komt. De godsdiensten van de wereld, in al hun variëteit, komen er altijd op neer dat een mens iets moet doen om naar God omhoog te klauteren. Om het weer goed te maken. Via offers, via opofferingen of langs welke weg dan ook. Maar het verhaal van de Bijbel is, dat het bij God andersom is. Dat Hij telkens naar beneden komt om het goed te maken, in plaats van af te wachten of mensen Hem weten te bereiken. Abraham merkte dat God zelf een lam ten brandoffer gereed had; Israël kreeg te horen dat het bloed op het altaar een geschenk van Gód is; en Jezus is Gods eigen Zoon die neergezonden is. ’t Is toch geen wonder dat je voor deze heilsweg van boven bent aangewezen op een boodschap van boven? Persoonlijk heb ik ondervonden: hoe meer je onder de indruk bent van het volstrekt unieke van deze heilsweg van God, hoe minder het een probleem voor je zal zijn dat we voor de kennis van deze weg zijn aangewezen op openbaring van boven. En wanneer je de openbaring schrapt, dan ontglipt je het eigenlijke van het christelijk geloof.

Lees nu eens deze passage uit Het algemeen betwijfeld christelijk geloof: “Offers zijn ervoor om het weer goed te maken. Het eigenaardige van het christelijke ontwerp van God – het Christendom is er terecht trots op – bestaat er nu juist in dat God Zelf degene is die het weer goed maakt” (pag. 142v). Zo’n zin kan helemaal niet. Want van tweeën één: óf God is echt Zelf degene die het goed maakt en dan hebben we niks om trots op te zijn omdat wij het niet bedacht hebben; óf deze gedachte is door christenen ontworpen en komt dan neer op de baron van Münchhausen die zichzelf uit de modder trekt door de gedachte dat een ander aan zijn haren trekt. Ook niets om trots op te zijn. Eén boek later is deze gedachte dan ook verdampt en wat overblijft is een mystiek gevoel bij een avondlucht die de emotie prikkelt. Is dat het nou?

Ondersteboven

Voor alle duidelijkheid: ik snap best wat Kuitert wil. Ik ben zelf ook een jongen van deze tijd en zou het dus prachtig vinden als ik mezelf en anderen kon overtuigen van de waarheid Gods zónder te zeggen “zo staat het in de Bijbel”. Want, inderdaad, je hebt een paar stappen extra nodig om uit te leggen waarom juist die Bijbel nu betrouwbaar zou zijn. Terwijl mensen ongezien aannemen dat de wetenschap betrouwbaar is en dat hun eigen gevoel betrouwbaar is. En ik zou Kuitert dan ook erkentelijk zijn geweest als het hem gelukt was, met behoud van het evangelie. Maar echt, ik kan niet anders concluderen dan dat hij het evangelie onderweg is kwijtgeraakt. Want zelfs de mooiste woorden over “rusten in Gods hand” zijn het evangelie niet, wanneer Christus in het hele verhaal niet voorkomt. In dit artikel probeerde ik te laten zien dat dit komt omdat het evangelie naar zijn aard nu eenmaal `van boven’ is. En dan denk ik: als je van dat evangelie ondersteboven bent, zou je dan maar niet accepteren dat we het hier onder van boven moeten hebben?