Zeven stappen terug

Kerkbode van Nederlands Gereformeerde Kerken, 7 november 1997
 

Ik waardeer br. Johan Klein en de liederen die hij schrijft zeer. Vlak voordat ik dit artikel schreef, gaf ik de liturgie voor zondag door met weer een van zijn prachtige Schriftberijmingen.

Maar ik voel me echt gedrongen om enig tegengas te bieden bij wat hij nu over Opwekkingsliederen aan het schrijven is. In zijn artikel van 17 oktober j.l. herhaalt hij niet alleen zijn bezwaren, maar legt ook omstandig uit van welk gewicht die bezwaren wel zijn en dat ze niet zo simpel zijn te ontzenuwen!!!

Hij ontmaskert het lied “Heer, uw licht en uw liefde schijnen” als afkomstig uit Pinksterkringen. “Het sterkst verraadt het lied zijn herkomst in het zinnetje: ‘Stort op ons uw vuur!’ In Hand. 2 wordt gesproken over ’tongen als van vuur’ (…). Maar met dit lied moet de gemeente bidden dat God zijn vuur met bakken tegelijk op onze hoofden doet neerkomen!”. Dit nu, aldus de schrijver, is mis. Want dit neerstorten van vuur is in de Schrift het beeld voor Gods gericht. En als je dat toch zingt, dan blijkt daar een idealisme uit dat een gevaarlijke concurrent is van de Heilige Geest. Graag wil ik daar drie dingen op antwoorden.

Morgendauw

In de eerste plaats: deze argumentatie brengt mij haarscherp in herinnering wat er destijds allemaal tegen de Nieuwe Berijming werd ingebracht. Psalm 100 eindigt met de prachtige regels: “Zijn goedheid is als morgendauw: elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw”. Maar dàt was erg, die regel! Ik zie de diepe ernst nog in de ogen van een zuster, die betoogde dat ‘morgendauw’ in de Schrift juist een beeld is van de onbetrouwbaarheid van Israël. En dus was het haast godslastering om te zingen dat Gods goedheid als morgendauw is. Natuurlijk had men met dit Schriftbewijs wel gelijk, maar je kunt een beeld toch in meerdere betekenissen gebruiken? Jezus kan het beeld van het zuurdesem als een kostbaar beeld voor de doorwerking van het evangelie gebruiken, en tegelijk waarschuwen tegen de zuurdesem der Farizeeën. Welnu, zo kan ook het beeld van vuur uit de hemel best twee kanten hebben.

In de tweede plaats: als dit nou bewijs moet zijn voor de dubieuze herkomstvan dat prachtige lied… Het is een vertaling van het Engelse origineel, waarin het refrein luidt:

Shine, Jesus, shine
Fill this land with the Father’s glory;
Blaze, Spirit, blaze. Set our hearts on fire.
Flow, river, flow
Flood the nations with grace and mercy;
Send forth Your Word
Lord, and let there be light.

Kort gezegd: eerst een trinitarisch gebed (Vader, Zoon en Heilige Geest) en daarna een mooie verwijzing naar Ezechiël 47, de tempelrivier die tot genezing der volken zal zijn. Ik heb het in verschillende landen en talen gezongen en er de realiteit van mogen zien. Maar goed, voor ons onderwerp gaat het er om dat er als origineel van de door Klein gewraakte zin staat: Set our hearts on fire, ‘zet ons hart in vuur en vlam’. Dus om nou te zeggen dat het lied z’n herkomst het sterkst verraadt in de bede om uitstorting van vuur… In de taal van herkomst staat dat niet eens.

In vuur en vlam

Dat is te zeggen: behalve als we juist dat gebed niet willen van “zet ons hart in vuur en vlam”. Dan gaat het niet meer om een woordje dat foutief gebruikt zou zijn, maar om de zaak zelf. En eigenlijk denk ik, dat de bezwaren van br. Klein op dit vlak liggen. Hij is vuurbang (excusez le mot) voor wat hij noemt een “opgefokt verwachtingspatroon” en kent de kringen waar je dat tegenkomt van binnenuit. Wel, eerlijk is eerlijk: dat kómt ook voor en dat ìs ook mis. Ik zie erin dat wij de Geest willen voorschrijven, hoe Hij vandaag zou moeten handelen. Dat we Hem in onze vingers willen krijgen. “Als je de Geest wilt ervaren, leg dan nu je hand op de radio”. Vreselijk.

Alleen maar, en dat is het derde dat ik wil zeggen, wij zijn wel de laatsten om daar wat van te zeggen. Want onze kerken hebben een traditie om juist het omgekeerde te doen: de Geest voorschrijven waar Hij vandaag niet voor nodig is. Vorige week moest ik door omstandigheden nog eens nazoeken hoe de gezangen-selectie van onze kerken is. Ik kwam daarbij de volgende vermelding tegen: “Na langdurige discussie is besloten liederen waarin een gebed tot de Heilige Geest voorkomt af te wijzen. Om die reden zijn de gezangen 237, 239 en 241 uit het Liedboek definitief afgewezen”. Stelt u zich even voor: altijd heeft de kerk gebeden “Veni, Creator Spiritus” _ kom, Schepper, Geest. De belijdenis van Nicea zegt van de Geest, dat Hij tezamen met de Vader en de Zoon aangeroepen en verheerlijkt wordt. Maar de Ned. Geref. Kerken, in vergadering bijeen te Dronten 1988, spreken uit dat het niet geoorloofd is om te bidden tot de Heilige Geest om zijn komst. Ik heb het vroeger zelfs zo geleerd, dat je ook God de Vader niet mag bidden om de Heilige Geest, want de Geest is hier, in de Bijbel, dus die heb je al. Punt. Pas zag ik het weer helemaal terug, in een serie artikelen over Pinksteren die viel samen te vatten als: “niks aan de hand, dat was tóen”. Het is juist, dat veel Opwekkingsliederen een andere geest ademen. Maar zijn die liederen dan fout, plus Christus’ kerk van praktisch alle plaatsen en tijden? Of zou het mogelijk zijn, dat er bij ons iets schort?

Psalmen, lofzangen en geestelijke liederen

Tenslotte benader ik de hele kwestie van die Opwekkingsliederen nog even van een heel andere kant. Al zouden er nu wèl bezwaren te noemen zijn (en dat zal best), al zou je dus met je bezwaren gelijk hebben, hoe groot is dan dat gelijk? Over heel de wereld wordt “Shine, Jesus, shine” (en dergelijke liederen) door miljoenen christenen gezongen. En wel te verstaan: niet waar de liberale theologie zijn duizenden verslaat. Als Kuitert en Den Heijer nog ter kerke gaan, dan zingen ze niet “Heer, uw licht en uw liefde schijnen”, want het gaat daarin te zeer over de kracht van het bloed van Christus. Bij de presentatie van een nieuwe Ter Linden klinkt dit lied niet. Als er dan iets klinkt, dan is het werk “van componisten bij wie kunstzinnigheid en ambachtelijkheid hoog in het vaandel stonden”. Misschien zelfs met een zeer verantwoorde cantorij, die veel mooier zingt dan de ongeoefende gemeente. Maar praktisch overal waar de Heer vandaag bouwt aan zijn kerk, daar klinken óók liederen als deze, soms erbarmelijk gespeeld, soms indrukwekkend mooi. En mag ik alsjeblieft een klein beetje mee delen in die zegen?

In een eerder artikel (het was aflevering 7 in een soortgelijke serie) schreef br. Klein dat Opwekkingsliederen hun nut kunnen hebben. “Maar het is een zeer tijdelijk middel, zoals de moedermelk voor een baby tijdelijk is en die verrukkelijke Liga-koek op den duur week en flauw gaat smaken”. Het mag bij de Here, aldus de schrijver, “maar dring het de gemeente niet op. Voor veel gemeenteleden zou dat zeven stappen terug betekenen”.

Ik zal u zeggen: als ik weer opnieuw geraakt ben door de binnenkant van het evangelie, dan voel ik me worden als een kind. Dan kan ik me laven aan de on-omwonden taal van een lied. Zouden er in de kerk niet nog een paar mensen zitten die zeven stappen minder ver zijn dan br. Klein? Voor de goede orde: ik zou de Psalmen en sommige Gezangen voor geen goud willen missen. Ik versta ook best, dat die het langer houden dan de liedjes die komen en gaan. Maar om de liefde Gods: laten we stoppen met kritiek op liederen die in het geheel van de gemeente-zang een goede functie kunnen hebben. En mag het gebeuren dat we leven naar het woord van de apostel: “wordt vervuld met de Geest, en spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte”.

Raad ik nu aan, dat ieder maar gaat zingen “Kom, Heil’ge Geest, stort op ons uw vuur”? Dat niet zonder meer. Je moet je eerst afvragen of je wel wìlt dat het gebeurt. Want het is een gebed en gebeden kunnen zomaar verhoord worden. Jaren geleden stelde ik in het ND de vraag of de Vrijgemaakten wel wisten wat ze deden door zo veelvuldig te zingen “want de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt”. En nu? Nu zie je maar wat er van komt.

 

Ik besef dat dit als een grapje klinkt, maar ik meen er ieder woord van. Zelf zing ik die bede om de Heilige Geest wel, maar ik doe het met schroom. Met de schroom van: Here God, zou U naar óns nog willen luisteren? Wij wisten het zo goed en nu… Uit het hele spectrum van uw kerk op aarde zijn wij waarschijnlijk de enige met een officieel verbod op het gebed “Kom, Heil’ge Geest”. En nu komen we allemaal hetzelfde vragen.